III.
ArDEKL.
XII.
Hoofdstuk.
Berg-Vet.
Uitmuntende
kragt.
Belesfoon , dat is Balfem, of Kodretiy als een
Gefchenk Gods; waar van misfchien ’t woord
Kedria afkomftig is. Dit zo u , volgens de
gedagten van het Volk des Lands, die na*
tuurlyke Stoffe zyn , waar mede de Vorfte-
lyke Lighaamen in Egypte oudtyds gebalfemd
werden. Het is , zege h y , een Bitumineus
Sap, uit het Steenig Gebergte zweetende,
en in Kleur, dikte en taaiheid, naar Schoen-
maakers Pek gelykende, maar verfch een
weinig vloeibaarer dan. die. Men heeft ’er
doch verfchillende Soorten van. De befte,
die byna voor een Heiligdom gehouden wordt,
komt uit een Hol in de Provincie Daraab ,
dat door een zwaaren Steen geflooten, verzegeld
, en maar éénmaal ’s Jaars bezogt en
geopend wordt; als wanneer ’er een Man in
gaat, die geheel naakt is en zelfs den Mond
zo lang vol Water heeft, op dat hy niets
zou kunnen verdonkeren. Het gene hy van
de Rots heeft afgefchraapt, wordt aanftonds
gefmolten en het zuivere gedaan in een Zilveren
Doos,bedraagende omtrent vier Oneen.
Zulk eene voorzigtigheid gebruikt men ten
ten opzigt van deezen Berg - Balfem, die on.
middelyk naar het Hof te Ispahan wordt gezonden.
Voorts vallen in dat Gebergte, zegt
hy, nog andere Soorten , die flegter zyn, of
uit de oppervlakte der Rotfen zweetende, o f
als Smeer en Vet aan de ftcile kanten van ’t
zelve geftold, zo dat zy fomtyds met Pylen A& u
daar af gefchooten wordt. Van deeze laatfte, xu.
Schcbsiwaud genaamd 5 hadt by iets, tegen Zuil- tuk#
ver opgewoogen, bekomen; terwyl de ande-Berg-Vet.
re, Tsjampeh geheten , wel viermaal zo hoog
gefchat wordt. Geen deezer laatften kwam
de voortreflykheid naby van de eerfte, genaamd
Kodreti betwi, wier uitmuntende kragt, zo
uitwendig in ’t geneezen van Beenbreuken,
als inwendig tot een Wondmiddel, in t ge*
neezen van Verzweeringen der Ingewanden ,
oploslinge van geftold Bloed, herftelling van
Kneuzingen , Breuken en wat dies meer is ,
zeer geroemd werdt. By gebrek van deeze
werden de anderen gebruikt, die ook derge-
lyke doch veel minder kragt hadden, in zodanige
omftandiuheden. Dikwils werdt zy ,
wegens de kostbaarheid, met Honig, Wafch
of Boter gemengd, en dus opgelegd of in-
genomen.
Gedagte K #.m p f e r acht dit Berg-Vet of fch^yr«-
Balfem zeer overeenkomftig met de Momie mie-Zat*
der Egyptenaaren ; niet welke men heden-ve*
daags in de Winkelen heeft, maar die kost-
baare, welke uit de van ouds gebalfemde Ly-
ken van Koningen enVorften afkomftig, hy
fomwylen onder de Zeldzaamheden hadt gezien.
Van dergelyke Momie zal het misfchien
zyn , dat die van Egypte hedendaags hun
Ungueiitum potabik maaken, gelyk Ha s s e l -
Q 4 «j u i s t