III.
A fd e e i .«
XXII.
HopSD.
STUK.
van lcorrel en donkerer is van Kleur, dan het
Tin zelf. Hetzelve beflaat ook zeer ligt geeL
achtig, wanneer het niet gefleepen eagepolyst
wordt. Met Lood verbindt zig dezelve tot
een harde breukige en digte Klomp, van on-
effene Oppervlakte, met ruuw getande Ran-
den, en eene zeer donkere in ’t purperroode.
fchemerende Kleurt met Yzer tot een uiter*
maate hard , op de breuk gelykvormig, dp£
en korrelig, taamelyk fmeedbaar, dochrood-
breukig Lighaam , dat zig wel laat polysten ,
en, wanneer men van beiden even veel geno»
men heeft, zig lang houdt,zonder tebeflaan."
met gelyke deelen rood Koper tot een harde ,
wreede, witte en grofkorrelige Stoffe , die.
een goeden Glans aanneenjt en niet ligt beflaat:
met Geel Koper tot een zeer hard , wreed.,
van buiten graauwachtig wit , op de breuk
donker, digt en fynkoirelig mengzel, ’t welk
insgelyks zig zeer wel laat polysten en lang
blyft zonder te belkan : met Koper en Tin.
tot een Rergelyke Klomp , welke een ruuwe
Oppervlakte en de donkpre Kleur van Klokken»
fpys heeft: met Zilver tot een hard en taamelyk
wreed Lighaam, dat pp de breuk grofkorrelig
is , een veel donkerer Kleur heeft dan het
Zilv e r ,en , wamieer men veel Platina neemt,
wat in het geele fchemert, niet ligt beflaandp
door de Lugt : met Goud tot een taamelyk
fmeedig Metaal, doch ’ c welke meer de Kleur
yan Brons heeft dan van Goud, Noch
Noch Bismuthglas, noch Loodglas , noctlAFDEEu
Spiesglas, kunnen de Platina verflakken. Zon- XXII.
der byvoegzel , op zig zelf allegn, kanmen-,rUK,
ze ook door de fterkfte Vuurhitte niet doen Houding
vloeijen; maar zy fmelt in het Brandpunt vania t *uur*
een groot Brandglas of van een hollen Spiegel,
wordende tevens fmeedig, kookende en op’ t
laatst tot een rood Glas verfmeltende. Kolen-
flof, Zwavel, Zouten, Metallyne Glazen en
Glasfritten , bevorderen haare vloeijing in ’t
Vuur meeftendeels geheel niet of maar zeer
weinig : doch G e l l e r t zouze met Kolen
en half zo veel Kley gefmolten hebben, en
M o r v e a u x zagze in de verbinding met ge-
flooten Glas , of ook met een mengzel van
Engelfch Staal, Glas , Borax en Kolenftof,
vloeijen, en door dit laatfte fmeedbaar worden.
Met Salpeter verpoft zy niet.
Wanneer de Platina in kleine veelheid,naa-Moeielyk«
melyk tot een zesde deel, met Goud vermengd^gh<dêr .
is , dan kan men het bedrog op ’t Oog naauw- Platina
lyks ontdekken : want het Goud.is ’er weinigQ^^66 j
bleeker of minder fmeedbaar door. En, zulks
weetende, dan kan men het ’er door de ge-
woone manieren of middelen niet van af- 1
fcheiden. Immers in ’t Vuur is zy even be-
ftendig als het Goud ,* naar Scheidewater,
Zwavel of Spiesglas, iuiftert zy niet. Veel
minder kan zulks gefchieden door Cementatie,
maar wel door Amalgamatie met Kwikzilver;
II h 4 mids