Xitj In de derde plaats komen de Magere öf
■ AFDKfet, £Sy_ falen, jn Vrankryk genaamd Houille mat*
Hoofd- gre. Deeze vertoonen zig Leyachtiger dan de
SIUMager® Glans - Kolen, zynde als Bladerig en ruuw op
óf Ley- de breuk, veel bleeker van Kleur, ook wepk
Ko!en' en brokkelige Zy verweeren zeer ligt en
breeken tot Gruis. Zy branden fterk en
fpoedig, maar geeven weinig Hitte en ver-
teerea fchielyk , laatende veel Asfche, of een
grove zwaarvloeijende Slakke , over. Veelal
maaken zy het bovenfte der Bedding u it ,
weshalve menze Dak-Kolen noemt (w). Dit
is de branibaare Leyileen, in ’t Hoogduitfch.
Brandfchiefer genaamd, welke uiterlyk zig als
L e y , van zwartaehtige Kleur, vertoont.
Zwavel- Voorts heeft men Zwavel - Kolen, in Ènge-
Kolen. ]and Crawcoal of Colmcoal, in Sweeden Kolm,■
en Clute of Clutin by Luttich en Aken genaamd.
Men vindtze by Alftonmoor en Whi»
tehaven in Engeland, by Billingen in Sweeden,
by Giebichftein j Luttich en Aken j als
ook by Lay in de Provincie van Beaujolois in
Vrankryk. In ’t uiterlyke aanzien zyn zy moeie-
lyk van de overige Steenkolen te onderfchei-
den , dan door meerder dofheid op de breuk*
Zy bevatten veel minder Steen-Olie, en in
tegendeel meer Vitriool - Zuur en Aarde :
wes-
(«') Scbiftus niger. Carboiiarius. Zie ’t voQTg. lil.
Stuk, bladz. 40.
weshalve zy ook met eene heldere Vlam en
niet zelden met eenen Herken Zwavel -Keuk x i f
branden. Anderszins zou menze zeer wel tot
verwarming der Vertrekken en in de Keuken
gebruiken kunnen ; dewyl zy het Vuur taa-
melyk lang behouden , laatende een Slakke
óver, die zo groot als de ongebrande Kole
is. Tot het Kalkbranden zyn zy dienftiger
dan in de Smeederyën.
Eindelyk heeft men ook zogenaamde Hout- Doffe ^
Kolen, Êoisfosfile in Vrankryk en Bovey.Coal in ien.
Engeland genaamd. Men nocmtze ook Koffie
Kolen, Gegraven of onderaardfich Bitumineus
Hout. Dit vindt men, zo wel als de Steenkolen
»altoos in Vlotbergen, fomtyds by enkelde
Stukken of Stammen , fomtyds by geheele
Beddingen, waar van ook wel verfcheidene
óp elkander leggen; op Ysland, in Rusland,
in Verfcheide deelen van Groot Brittannie; in
’t Meif Loüghneah van Ierland; in Franche
Comté , tot Vrankryk behoorende ; by Spo-
leto in de Kerkelyke Staat en op verfcheide
plaatfeh van Toskanen; in Switzerland,voor-
naamelyk by Zurich, met Zwavelkies, Lood,
Koper en Zilver.* in *t Wurtembergfe , Nas-
faüL Dillenburgfe , Dietze , Hadamarfe en in
andere Landfch3ppen aan den Neder-Rhyn ;
ook in het Harioverfe, in Saxen, Bohemen,
in ’ t Brandenburgfe en andere deelen van
Duitfch