______________
494 Ö e P l a t i n a *
Afdeel « 3* Voordien ZY niet ontbindbaar is in dé
XXII. * „ Mineraale Zuuren, buiten ’t Koninglyk
*«K?rD’ jj Water: 4. waar mede zy de Kleur bekomt
si van Goud : 5. Door haare befteridigheid
j, in de Kroes, zelfs in de fmeltingen met
,, Lood eri Antimonié, hoewel die beide Me-
„ taaien ’er naderhand niet volkomen afge-
33 fcheiden kunnen worden.” Zyn Ed; verbeeldt
zig derhalve, dat de Natuur, in ’ t
voortbréngeh der Metaalen , als trapswyzè
van het weekere en vlugge Kwikzilver voortgegaan
z y , en eihdelyk, in dit allerhardfte en
allervastfte Witte Goud, tot den eindpaal gekomen
zy van haar Vermogen.
Beden- Zonderling, nogthans is het, dat zyn Ed;
klefeden dit Metaal , zonder twyfel, fielt voortgeko-
oirfprong. rrien te zyn uit Goud-Ertfeh en Góudhouden*
de Steeneti, ónder derzelver fyn wryving iii
dë Amalgameer-Molens , daar van afgefchei-
den en op die plaatfen opgehoopt; ’t Welk
niet alleón de glanzige als gepolyst Schubbetjes,
maar ook de vreemde dingen, daar onder
gemengd , zo Zand- als Kwarts - Spaath
én Yzerkorreltjes, gelyk ook het aahkleeven*
de Mercuriaale en eenig Goud, bewyzen zouden:
voegende daar by. „ Ook is het on-
„ mooglyk, dat dit Metaèlop die plaatfen zoii
3, kunnen voortgebragt zyn.” De plaatfen ,
door zyn Ed. genoemd * zyn , de Oppervlakte
der Aarde , in de Provincie Choco van
u i » Pétu, en omftreeks Santa Fé, naby Karthage- atdeee,.
na in Zuid-Amerika; Inderdaad , zo hetzel- *X]
vedus, onder de fynwryving der Goud-Ert-stuk.
fen of GoudhoUdende Steenen , voortgekó-
men ware, dan zou het geen natuurlek Mineraal
zyn;waar voor zyn Ed. nogthans, in die
zelfde adem, hetzelve verklaart ( « ) ; maar
een afwerpzel van Mineraal («J, of een Stoffe
door de wryving gebooren. Anders zoude
men het in die Steenen of Ertfen met het Oog
moeten kunnen vinden. En hoe zouden dan
de Mynen van hetzelve, op order van den
Koning van Spanje, kunnen toegeflooten z yn ,
gelyk men verhaalt ?
Hoe grooter de overeenkomst der Platina
met het Goud is, hoe minder reden, om daar
van een byzonder volmaakt Metaal te maaken*
Men onderfcheidtze, wel is waar, door den
bynaam van Wit t haar noemende Wh Goud;
maar zou men dan niet, om de zelfde reden, een
byzonder Metaal kunnen maaken van ’t Geel
Koper, ’t welk byna alleen in Kleur van ’t ei-
gentlyke Roode Koper verfchilt, en niettemin
met de benaamingen 'van Mesfing of Brons
gedoopt is ? Zou men niet van het Pinsbek ,
Prins
(m) Otïiné hucfusque notum, non nifi re ipfü natinirn
efi: repertum. W all. Syst. Min* H. p. 369.
(«) Recrementitm Mstaüicum : zo wordt het door deij
Heer MarcgrAaf genoemd, in Aiï.