jij# heeft zulk kragtiger beweezen dan de Befg^
Afdebl. raad L e h m a n n ([m). Het is in zyne zuiver*
^ oofd- heid Kryftallyn, laat zig ten deele in kookend
sïuk. Water ontbinden en geeft eeöigen Smaak op
de Tong. Maar het is een vlug Zout, dat
op Kolen geworpen als Knoflook ftinkt. Hce
wetö'g voegt het dan by‘ de Kwik, die van
oüds de Móéder of Grofidfteun der Metaa*
taaien geacht wördt j daar het Arfenicüm, in
tegendeel, een Röoveris der edele Metaalen.
Ook vindt men geen Metaal of Halftnetaal
dat dergelyken Stank geeft onder ’t branden f
met een geweldigen witten Rook, of dat
fmeltbaar zy in warm Water en andere Vogl
ten. Hierom is het als een middelflagtüsfchen
de'Zouten, Zwavels* en, dewyl ’ër een Ko-
ningje uit fmeltyook tusfehen dezelven eri dé
Metaalen. Maar, dewyl het brandtV rookt,
een Reuk verfpreidt, de Metaalen mineraliseert
enz. heeft onze Ridder het , zeer ver*
ftandig, als een MetaUyne Zwavel aange-
merkt («) , en gebruikt als tot een overgang
van de Zwavels tot de Halfmetaalen * die in de
volgende Rang geplaatst zyn.
' In dé eerfte plaats dan fielt zyn Ed. v y f
Soorten van bloote Arfenicüm en dan vier van
gemineralizeerde Stoffen,daar toe betrekke! yk.
*b:i CO
(niy Entwurf einer, Mineralogie §. 46. , i . .
(«) Arfenieum Sulphun potius quam aliis accedens.
Bqekh. Chem. Vol. I. p. 48»
^1) Rottekruid, dat bloot is, w Kryfiallèn, u’^
zuivel. AJüV.tè
Hoofd»
In Kryftallen komt het Rottekruid zeldzaamSTUK^
voor. Men vindt het echter zodanig by Jo- Arßnicnm
achimsthäll in Bohemen , alwaar deZelven fa*z“1ver‘
mengevbegd zyn 4 maar los vallen zy fomwy- Rottekrnids
len by Andriesberg op den Haarts ■, als ook
by Ehrenfriedrichs - Dorf en Marienberg in
Saxen. De Kryftallen Zyn langwerpig, veel»
zydig , onregelmaatigfomtyds Pieramidaal.
geknot, fomtyds fpits en Spiesgewyze, fomtyds
Ruitachtig. Zygelyken veel naar de Gips»..
Kryftallen en maaken Sterswyze Droezen ,
zynde of zo helder als Glas, of witachtig
graauw van Kleur.
Veelal komt het zuivere Rottekruid Na«* Afe een
, . . . , , , , rr wit Meel*
tuurlyk, én zonder eenig behulp der Konst ^
voor, als een wit Meel, inzonderheid in My*
nen, daat veel Arfenikaale Ertfen breeken jsf
zittende aldaar aan de Wanden en öp de Ertfen
, fomtyds als Schimmel, fomtyds als een
Zagten weekPoeijer. Wanneet men Arfenikaalë
Ertfen, öp een hoop geworpen, door warm
Water nu en dan béfptengende, vogtig houdt*
zo groeit het aan derzelver Oppervlakte als
Meel en öok wel in Kryftallen. Dus gelykt
het
(1) Arfenicüm hudutn Crjftallinum. Syst. Nat. X lh
ïottv, UI. Gen. 23- Sp. l- C a r th . Min. 57.
Y