32 De Salpeter en
Ut „ dingen kan ontdekken , fchoon het hier
„ niet in die kennelyke zelffrandigheden 5 ais
, in ÈRVpte , Arabie, Jut uk« ’ J o j i * en de, lndiën , gevon-
„ d e n worde*’. Dit onderflelt, dat men het
aldaar als Zout aantreffe. Veelen verzekeren,
?t is waar, dat het in de lndiën en Peru ,
catuurlyk , gekryftallizeerd , voorkome (p ) ;
maar hebben fommigen ook het Natrum daar
' «Eie voor aangezien Wat ons Land belangt, daar
tüadz. 56. in vindt men verfcheide Sajpeterige Aarden % zo
zyn Ed. melde, dezelven in Soorten fchiften-
de, en aanmerkende, dat zy dikwils mee andere
Zouten vermengd zyn, doch onderfcheide-
lyk aan den Smaak en de knapping in ’t Vuur (q),
Dewyl de Salpeter in ’t Vuur niet knaptJ,ge!yk
het Zee*Zout, zo zyn deeze Stoffen hier niet
kenbaar aan. Ik heb ,Salpeter, zogenaamd, van
’£ Lac cTjdquinO) in I-talie, afkomftig, die uit
den geel en ziet en Steenachtig? ik heb Salpeter
Aarde, uit Saxen, die graauw is en eene
Sneeuwwitte Salpeterige Stoffe van den Berg
Gede, bezuiden Batavia in Oostindie. Geen
derzelven knapt in ’t Vuur.
■ Rnfïnec- Tot de zuivering der ruuwe Oostindifche
Kaf eter. Salpeter, dat men Rófineeren noemt, worde
de-
Cp') Vid. Walier. Sqst, Min. II. p. 47.
(q) Nat, Mist, van Holland II- Desl , bladz gog, 631»