lil. fchyn. Alle Stoffen, die in Zuuren opgelost
JIlfL’ zyQ» Platina uitgezonderd , floot; het ne«
H ooïd- der, en het Kwikzilver neemt dan een Vuur-
Kryfial-kIeUr aao*
figuur. De Kry(lallen van het Natrum zyn, gelyk
XXXV. men hier voor, in Fig, 7 , 8 , op Peaat
■ *%•?> S. XXXV , kan zien ) langwerpige vierkante
Staafjes , van taamelyke dikte, wier Zyden
uit Vyfhoeken beflaan , beurtlings fmal en
breed. Aan beide enden loopen zy uit in twee
Vierhoeken en twee Driehoeken , te fanien
een breede Punt maakende, of zyn aldaar al*
leenlyk door tweeRaamenbepaald. In ’ teerst
gantfch helder en doorfchynende , als Y s ,
worden zy door de Lugt wel niet vogtig, maar
krygen een ondoorfchynende witte Korst en
vergruizen, eindelyk, tot een fyn wir Meel.
Deeze verandering openbaart zig fchïelyker
naar de meerdere warmte van de Lugt en al-
lerfchielykst over’t Vuur; maar deweezentlyke
eigenfchappen van het Zout lyden daar door
niet: het blyft nog even fmeltbaar in Water
en neemt ook ligt wederom de gedaante van
Kryflallen aan.
Gebruik. Doorgaans komt dit Aardzout met andere
Stoffen , doch inzonderheid met Zee-Zout
vermengd voor, of met Borax, gelyk wy gezien
hebben , of ook met Kalk - Aarden en
Yzerdeeltjes, waarvan de roodachtige of bruine
Kleur. Ook willen fommigen dat h e t , in ’t
al-.
«algemeen, de oirfprong van de vrugtbaarheid Hl.
der Aarde zy ; doch anderen fchryven zulks, IIL^
met veel meer reden, aan de Salpeter toe. g^^
Dit Natrum, immers, valt byna niet, dan op Aard*
onvrugtbaare , drooge , dorre Gronden. In ZouU
\ Ryk van Tibeth, benoorden ’t Mogols
Land, in Afie, is het Aardryk zodanig met
Zouten vervuld, dat men het dikwils wit
ziet uitflaan , als gemeld is en dan twee of
drie Voeten diep graavende, vindt men ’er
Laagen onder van Z e e -Z o u t, van Salpeter ,
van Borax of van dit Natrum. Het zuiverfle
wordt in Hongarie , in ’t Voorjaar en den ge-
heelen Zomer door, wanneer de Daauw valt,
en voor het opgaan der Zonne , ter plaatfe
daar geen Gras groeit, verzameld. Maar'in
zyne grootfle zuiverheid-is het nog , «gelyk
de Salpeter, een famengefleld Zout; ja fommigen
meenen ’e r , insgelyks, eenig Zuur in
ontdekt te hebben. Echter is deszelfs voor*
naamfle Grondflag een Mineraal Loogzout;
«elyk uit de gemakkelyke vereeniging met
Olie en andere Vettigheden tot een Zeep,
blykbaar i s ; daar men het in fommige Landen,
even als de Potasch, Weed-Afch en
Spaanfche Souda, toe gebruikt. Weleer heeft
men het ook tot Glasmaaken gebezigd. In
Oostindie maakt men e r , zo gezegd werdt ,
met ongeblufchte Kalk,een Loog van, welke
dienen zou om fommige onveranderlyke
Kleu-
HI. Dsbl IV. Sïus,
1 1
■ B