IIL AfDEBLi
XVI.
HOOFDSTUK.
Naams'
reden.
Vloedbaariieid,
XVIi H O O F D S T U K .
Bsjchryving van de Kwl k z i l v e r “ E r t s
e n . Leevende Kwik , vérmomde, gefi®
beerde, Kryftallyne. Ferfcheidenheden der
C i n n a b e r s: Gekryftallizeerde, Nieraeh-
tige, Knappende. Eigénfchagpen iri V alge'
meen en in V byzonder.
D e Half met aaleri, óok wel önvolkomeüe
Metaalen genaamd , worden daar doof
ofideffcheidèn, dat zy niet volftrékt fnietd-
baar zyn. In dit opzigt behoort dan het
K w i k z i l v e r totdezel ven, fchoon het Van
veelen onder de Metaalen is geteld geweest*
Men noemt h e t, naaf dén Latynfchen naarh
Mercurius , in ’t Franfch Mercure o f V if Ar»
gerit , in *t Engelfch Mercury of Quickjilver, in
’t Hoogduitfch QueckJUber. De Griekfche
naam is Rjdrargyron ofHydrargyros, om dat het
vloeibaar is als Water met een glans van Zilver,
en dewyl het zig zö vlug verfpreidt, dat
men ’t naauwlyks zonder beweeging kan houden,
wordt het Argentum vivum geheten,waar
van ook de gedagte naam,Kwikzilver, afkom-
ftig is.
Onder de Ouden hébben veelen hetzelve,
wegeüs die Vloeibaafheid*, niet als een Metaal
taal willen aanmerken. Zy hielden het flegts
voor de algemeene Grondftoffe dér Metaalen, XVI .
uit welke , door Zwavel vast gemaakt, dezel- STU1£°
ven beftaan zouden. Anderen gaven voor , Kwik»
dat het binnenfte des Kwikzilvers louter Göüdzilytr'
ware; des men ’t zelve door zekere Handgree-
pen daar uit bekomen kon. Hier in beftondt
de voorgewende Konst der Alchymilten groo*
tendeels: daar toe zyn veele Schatten verfpild*
Ondertusfchen, terwyl uit de Proefneemingen
gebleeken is, dat het Kwikzilver, door Natuur*
lyke zo wel als door Konftige Koude, tot
ftremming gebragt en een vast Lighaam kan
worden, dat fmeedbaar is (v) ; moet men buiten
twyfei hetzelve onder de Metaalen, ten
minfte onder de Halfmetaalen , een plaats
vergunnen.
De Vloeibaarheid van het Kwikzilver maakt Ëigen-
hetzelve nogthans niet nat: dat is , het hechtf •pp*a’
zig niet aan de Lighaamen , welken het aan*
raakt,
(i>) Zie Üitgezogte Vwjiandelingm. VI. Deel ; bladz.
t ’j , enz. Dus vind ik, dat hét nog den 3 January 17S0,
té Witegra aan het Méir Onega in de Noordelyke dee-
leti van Rusland , doof dc Natuurlyke Koude ftyf al»
Lood is geworden. Die Koude was toén aldaar geweest
324 Graaden op de Schaal van Delisle , dat is 57 onder
o , volgens die van F ahrenheit. . Het ontdooide weder
Op 209 Gr. dat is 39 onder o. Juist omtrent dien zelfden
Graad bevriest dé Geest van Salpeter. Zie Uiigezogti
Verhandelingen. V. Deel, PI. XXXIV, blad*. 143,
A 3
JII. Dikf„ i y . Stuk* x