fte doorloopen hebbende , zal ik alleen opmerken
, dat de Manier van Bewerking on«
eindig verfchilt, naar de hoedanigheid der
Stoffen. Indien zy ,naamelyk,£<?^ge» voorkomen
, by Korrels of Klompen , gelyk het
Zilver en Goud , van welke beiden men ont-
zaglyke brokken gevonden heeft, dan is dik-
'wils een enkele Smelting genoegzaam, om
fmeedbaar Metaal te hebben. Zitten zy zodanig
in Spaath, Kwarts of ander Gefteente,
dan worden zy met hetzelve gemalen of anders
fyn gemaakt en door middel van was-
fchinge, of met Kwikzilver, daar uit gefchei-
den. Dus bekomt men het Tin ook door enkele
Smelting, na de Wasfching, uit de Zand-
Ertfen. Maar tot de vmr.ertfte iMetsalen;, inzonderheid
tot het Koper en Y z e r , is veel
meer en fomtyds een verbaazende moeite en
veel overlegs noodig, eer men die zuiver
hebbe. Hier van zal ik vervolgens nader
fpreeken, en bepaalen my thans tot de
R a n g s c h i k k i n g d e r M e t a a l -
E r t s e n .
Halfmetaakn.
12. H y d r a r g y r u m (Kwikzilver). Dit
is vloeibaar en droog.
13. M o l y b d as n um (Potlood). Ditisbe*
fmettepde , niet fmeltbaar.
n
14. S t ï b i u m (Spiesglas). Dit is Vezelig ril.
en wryfbaar. A*xvl*
15. Z i n c d m (Spiauter). Dit laat zigbreu* Hooin*
kig hameren.
ïÖ. V i s m u t h u m (Bismuth). Dit laat zig
naauwlyks fmeeden.
17. C o b a l t u m (Kobalt). Dit is hard en
broofch.
38. P l a t i n a (WitGoud). Dit is zwaar
en korrelig.
M eta a kn.
39. St a n n u m (Tin). Zeer w it, dof va»
klank.
20. P l u m b u m (Lood).Blaauwachtig, dof
van klank.
21. F e r r u m (Yzer). Bruinachtig helder
klinkende.
22. C u p r u m (Koper). Ros, helder klinkende.
23. A r g e n t u m (Z ilv e r ) . Zeer wit ,
klinkende.
24. A u R o M (Goud). Geel, dof van geluid.
Thans gaa ik tot de byzondere befchryving
«ver.
XVI. HOOFD