AïDEtï..Gangen. Op ’t gevoel is het Smeerig en kleurt
XVII. zonder eenige bereiding, als bekend is, met
*wk?FD' Loodkleurige ftreepen, af. Het laat zig met
Poitimt.QQXï Mes gemakkelyk fchaaven en fnyden,
doch is tevens broofch en gantfch niet zwaar.
Van Zuuren wordt het naauwlyks aangetast,
dan dat zy ’er geelachtig door kleuren en op
het bygieten van een Loogzoutig Vogt een
waare Yzer -Oker vallen laaten. Met Zwavel
geroost, wordt het byna geheel van den Zeil-
fteen aangetrokken. Smelt men het Potlood
met drie deelen Loogzout, en lost dan de
-Klomp op , in Water , zo blyft een graauw
Poeijer over, dat met Zuuren opbruifcht , en
ten deele zig als Glasachtige Aarde vertoont.
■ De oplosfing heeft eene bïaauwachtig groene
Kleur, en g e e ft, wanneer daar Zuuren op
gegooten worden “, een flegt Berlyns Blaauw.
Sublimeert men het met Sal Armoniak, zo krygc
men geele Bloemen. Smelt men het met vier
deelen Zwarten Vloed , zo wordt de Vloed
groenachtig ; doet men nog twee deelen Witten
Vloed en één deel Pek daar by, zo krygc
men een Olyfkleurige Slakke. Brengt men het
tnet drie deelen Zand en drie deelen Potasch
in ’t Vuur, zokrygt men een groenachtig wit
Glas. Met even veel Borax fmelt het niet ,
maar met viermaal zo veel wordt het een
groenachtig en met agt deelen een donker
groen Glas. Met viermaal zo veel Zwavel
vloeit
SeN Wolfram of Yzhr- Blende. 401
vloeit het zo dun, dat men ’t in Vprmen gie- lil. A pl\n* »t ^
ten kan* ' ïn igeeö deeze,Proeven levert het x yn .
een Koningje u it, daar'toe.behoorende. In S^ ^ D’1
een hevige Vlam brandt het rood, wordt ruuw potlood;
en fcherp als Zand maär roost men het dan
op nieuws tusfchen Kolen, zo neemt het zyn
eetfte Eigenfchappen weder aan: ten zekeren
bewyze, dat deeze vaneen brandbaateGrond-
ftof afbanglyk zyn.
De Ouden hielden het Potlood vöof een
waare Lood-Erts , doch ih geene Proeven
vertoont zig daar van eenig het minfte fpoor.
Anderen hebben het voor een Spiauter - Erts
gehouden, wegens zyne ongemeene vlugheid
in *t Vuur. Eenigen hebjbén het, met Cron-
stedt , -als Tinhoudende aangemerkt, maar
in de Altenburgfé', Glatszifolre, Regensburgfe
en Finlandfe Stoffen, openbaart zig niets daar
(van. Die,; Minéralogist heeft het aangemerkt
als een Zwavel» welke met Tzer en Tin verza•
■ dïgd en daar door als gemineralizeerd is ; doch
hoe kan men de beftendigheid in een beflooten
en gemeen Vuur daar mede overeenbrengen ,
terwyl de Zwavel van \ Vuur zo ligt aandoening
heeftP^, Eb aM .de veelheid yan Eletaal
•kan. men. *c niet toefchryveii: want door een
geweldig,Vuur heeft men bevonden, dat van
het Sweedfche meer dan drie vierde deelen ver vliegen,
en het overbiyfzel omtrent een vyf*
de deel Yzer geeft. Andere Soorten verliezen
Gc -veel
III. Dsbl. iy. Suis,