Het P e e e l - Z out e n -
AtoEEh °°^ u’£ ^et ^ ater van 0DZe Noordzee hadt
_ y. bekomen. De Heer B e r k h e y zegt, dat
Hoofd
STUji
fey uit ons Zee-Water omtrent twee en een
half Drachme , dat is ruim een half Loot
Z o u t , gekreegen hadt O ) ; doch meldt niet*
vanwaar dit was genomen. Uit Y -W a te r ,
hier voor de Stad, kreeg ik naauwlyks een
vierde Loots van een Pond, en dat nog zeer
onzuiver Zout.
Dit Zee-Water, nogthans, is de Voor-
raadfchuur van het meefte Zout , dat in de
Wereld gebruikt wordt. Men krygt het ’er
uit, opverfchillende manieren naar den Land-
aart, en dit zou zeer moeielyk zyn, alzó een
vierde deel Zouts, dat is één Pond in de vier,
o f vierentwintig in de honderd Ponden Waters
zyn moet, eer het Kryftallen wil fchie-
ten ; indien men geen Natuurlyke middelen
daar toe wist te gebruiken, x Dus Iaat men
het in heete Landen , gelyk aan de Kusten
van de Middellandfehe Zee; ja zelfs aan die
van Normandie en Bretagne in Vrankryk,
o f ook aan die der Zuidelyke deelen van Groot
Brittannie, door de. Zomerhitte van. de Zon
uitdampen in zekere Zoutperken of Zout-Moe-
rasfen. Elders gebruikt men de Vorst daar
toe; laatende des Winters het Zee-Water
in
Nat. Hïst. van Holtcmct. I. Deel, bladz. 484 en
31. D e e l , bladz. 886.
in zekere Kommen bevriezen en dan het >
geduurig wegneemende: waar door echter de V.
Pekel flegts tot die fterkte gebragt kan w or-J[^ FD"
den , dat in de honderd Ponden zestien of
zeventien Ponden Zouts zyn. Hierom moet
die Pekel alsdan nog door Vuur verdikt worden,
om Kr y Hal Jen tefchieten, even als zulks
plaats heeft in de Zoutkeeten'. doch in de Gradeerhuizen
, in Duitfchland, gebruikt men de uitvinding
van de kookend heete Pekel trapswyze
naar beneden te laaten vallen, waar door dé- '
zelve fterk waafemt en dus zeer veel Waters
Verliest; zodanig dat men hier door de Pekel
tot de vereifchte fterkte brengt.
Niet ver van Rochelle , omtrent de Rivier
Seüdresy en elders in de Bogt van Vrankryk ,ryënkirï
zyn voorhaame Zoutmaakery'én, hoedanigen^g^P
men ook by Peccaïs in Neder - Languedok entend»
In Bretagne heeft. . Hier laat men ’ t Zèe-
Water jinet den Vloed, door zekere Kabaaien
loopen in afgeperkte Meirtjes of bedykte Landen
, anders ook Wel Zoutbedden* genaamd * * Sd!u
alwaar n e t, door verlcheide draaiingen én
Wendingen opgehouden $ langs hoe fterker
wordtt en eindelyk zyn Zout aflegt; dat men
Vervolgens op hoopen famenbrengt en tegen
den Regen met Stroo bedekt of bekleedt, ’t Ts
ligt te begrypen, dat hoe drooger Saizoen ,
hoe Voordeeliger Zoutbereiding plaats hebbe*
en dat liet derhalve ook in kouder Landen $
G z gelyk
lil. Dbel. IV. Stuls,