tmmammm
Afdeel. ^'tz ,D ®°^*emen » als ook in de Berg Siveli'na
Xvii. op *t Eiland Skio in de Archipel, zittende ge*
siüK?FD’ meenlyk Nierswyze in Holen en Kloven van
Bnrin. andere Steenen. Ook heb ik een Stukje Yzer-
fteen. graauwe Gedmdrifeerde Magnefia, op een gcel
glimïnerig Gefïeentemet Kopergroen, uit het
Wurtembergfe, in Fig. 3 vertoond.
(3) Potlood , door wryving rood,
drcnum . ,
Spuma Deeze Soort, in ’c Latyn Spuma Lupi gety-
Wokm. teld ’ io ’c Franfch Fcume de Loup , in Italië
Licdfra-, voert in Duitfchland den naam van Wolf.
ram of Wolfarty dien wy ook gebruiken. Het
is een Stoffe die voornaamelyk ge vonden wordt
op Tingangen en fomtyds ook op Yzergangen,
en wel Aders- of JNestwyze, ’t zy alleen of
met andere Ertfen. Somtyds maakt zy den
Saalband van een Ader uit. Zy komt veel in
Engeland , by de Tinmynen, voor, als ook
in Saxen, .b Zinnwalde , in doorfchynende
vette Kwarts ; by Orpe , niet ver van Pres.
brug, in Schubbige met Granaaten vermengde
K!ey,'by Graupen en in de Kruismyn by Schönfeld
,
(3) Mohjbdanum triutra rubri. Sijst. Nat. uts. Sp. 3.
Magnefia parväproportione Martis & Jovis tnixta. Cronst.
Miu. 117. Ferrum intra&abilc; &c Sijst. Nat. 175;. N. 4.
Ferrum nigram radiatum Jovem adulterans.-WoLT. Min.
31. Ferrum Arfenico mineralifatum &c, W*ll. Mn. 268.
Magnefia Cryftalllnä nigra, fusca vel rubra, intrinfece
ftriata, attritu rubens. Walk. Syst. Min. I. p, 344, Spü*
raa Lupi. Vcg, Min, 178.
Feld, niet ver van Schlackenwald in Bohemen,
in Kalkfpaath; by Altenburg met Potlood; by ^xviL
Johangeorgeftad in Glimmerige Schiefer Kley STU°°FD"
en by Geijer in Saxen in witte ondoorfchynen- Wolfram,
de Kwarts. In Eingenfchacht, by Schlackenwalde
, breeken Tingraupen, en by Katharineberg
, in Bohemen, Koperkies daar in.
De Wolfram komt wel, in ’t uiterlyk aan- ^.Hoeda-
zien, in de houding tegen Zuuren, en in *tnis 61
Vuur, ais ook ten opzigt van de Kleuring van
’t Glas, den Bruinfteen zeer naby, maar,is
door andere Eigenfchappen wederom zeer
verfchillende. Zy houdt altoos en wel een
aanmerkelyke veelheid , fomtyds de helft Y-
zer; buitendien ook eenig Tin en fomtyds
wat Lood. Zy is veel zwaarder dan de Bruinfteen
en geeft fomtyds aan ’tStaalilag Vonken,
doch mortelt Ichielyk weg. De Kleur is wel
roodachtig, doch meest donker bruin of bruinachtig
zwart en zy , geeft altoos cene donker-
roode Streek.4 In beflooten Waten dryft zy
noch uit de Salpeter, noch uit het Zee-Zout,
dè Zuure Geeften ; ontbindt zig ook niet zo .
volkomen in Salpeter- en Vitriool-Zuur, en
geeft met Zoutgeest- fchoone rpode Kryftal-
len, welke zo fyn als een Haairtje zyn. In ’t
gewoone Vuur verliest zy zeer weinig van haar
gewigt, [en de Kalk , uit haare oplosfingen
door Loogzouten met bygieten van een Zuur
ontftaande, is geel of geelachtig, welke Kleur
zy