III.
A fdeki..
XXI.
Hoofdstuk^
fifche, in Thüringen, voornaamelyk by Sahl-
feld, in Köper-Ertfen; in ’ t Mansfeldfe en ’ t
Graaffchap Hohendein in Koper * Schiefer ;by
Wernigeroda op den Haarts, by Lauterberg
en elders, met ryke Koper - Ertfen; by Claus-
thall, zelden by Andrfeasberg f zeer Arfèni-
kaal; pp verftheide andere plaatfen in Yzer-
fpaath; by Freyberg in Saxen in Amethyden
Vloeyfpäath; elders in Vloeyfpaath-Droezen,
met Zilver Glas-Erts en Kalkfpaath, in Rots-
fleen; by Schneeberg in witte zwaare Spaathj
elders in Loodglans, gelykin Bohemen, alwaar
menze ook vindt in roode Veldkeizels en op
verfcheide plaatfen met en in ZilverAErtfen ,
in öndoorfchynende korrelige Kwarts, roode
en onzuivere Kwarts en zwarte Veld-Keizels;
by Schladming in Stiermark in verharde geelachtige
, glimmerige Kley; als ook in Honga*
rie en Silezie. Ik hebze uit het Graaffchap
Valkendein, twee Voeten diep uit den Grond
gegraven.
Sommige berichten by P l i n i u s , als ook
de blaauwe Kleur op het Chineefche en Ja-
panfche Porfelein, laaten vermoeden,dat men
ook in de Ooderfche Landen Kobalt vinde.
Immers ik heb Kobalt-Erts van Ceylon. Een
Strooiblaauw , 't welk die zelfde Autheur uit
Egypte befchryft , en de Koper-Stoffen van
den Berg Atlas, in welken L ehman fpooren
van de Kobalt ontdekte , maaken het waarfchyn
»
föhyclyk, dat dit Metaal ook in Afrika met
vreemd zy. By Annaberg,in Saxen, vindt XXI>
men ’er Rood Gulden, by Schneeberg Zwark-
gulden , by Sahlfeld, als ook by Schladming
Wit Gulden , in ’t 'Wmtembergfe gedeegen
Haairzilver en Roodgülden , in de nieuwe Ko-
perberg, in Westmannland in Sweeden, Loodglans
daar in. By Joachimsthal in Bohemen
zyn de Mynen zo ryk van Kobalt, dat men
’er jaarlyks tienduizend Centner Erts uic haaien
kan (dy
Zeer veele Kobalt - Ertfen zyn met e e n e j ^ t *
bleek of fchoon Rooze-roode Bloefem befla* Kobait-
gen. Heeft men daar uit, of uit éenig ander-Ettfen‘
Merkteken, het vermoeden, dat een ErtsKo-
balthoudende zy , zo ftoot men ze fyn , en
Werpt iets daar van op gloeijende Kolen, wanneer
zy alsdan eenen Knoflook -Reuk uitgeeft,
zo roost menze vooraf; maar dien niettoo*
nende, zo fmelt menze met nog eens zo veel
Borax in de Wind-Oven. Als het daar in
omtrent een half Uur gedaan h e e ft, onderzoekt
men met eenen gloeijenden Haak, of de
Stoffe zig in Draaden laat uitrekken : wordt
men dit gewaar, zo neemt men de Kroes uit
het Vuur, en zet ze aandonds in een Vat met
koud Water of giet ’er koud Water op. De
Kroes
(d j F e r b e r Mineralgefchichte vm Btihmen. p» 8a*
G g *