Ax\rBl* XV. H O O F D S T U K .
S S T Algemeene bejchryving der M e t a U - E rt-
s e n , inzonderheid ten opzigt van de plautjen
waar menze vindt en de Manier, op welke zy
gewonnen worden. Optelling der Bergwerken
in Europa en andere Wereldsdeelen. Rang-
fchikking der Metaaien.
/^vver de Algemeene Eigenfchappen en On-
O derfcheiding der Mineraalen o f Delf-
ftoffen fpreekende, heb ik reeds van de Erts-
Bergen en derzelver verfchil van de Vlotber-
gen, gewag gemaakt (t). Ik heb ook opgemerkt
, dat men de Aders, met welken de
Metaal - Ertfen door die Bergen loopen, Gangen
noemt , en de Bergen, in welken zy zig
bevinden , den naam geeft van Ganghergen ;
een zeer eigene benaaming: aangezien zcda-
nigen , waar boven op dikwils de zwaarfte
Bosfchen , de heerlykfte Weiden en Koorn*
Landen zig bevinden, bewerkt wordende als
met een menigte van Loopgraaven zyn onder-
mynd (v). Thansblyft nog over,dat ik fpree-
ke van den byzonderen aart deezer Gangen
en van de Bergwerken, tot welken zy gelegenheid
en grond geeven.
VericMi De Gangen worden, naar hunnen Loop door
der Gan- liet
gen.
bladz. 63. * .
(v) >t Zelfde, fcladz. 65-
het Gebergte , onderfcheiden in Middags- o f .
ftaande Gangen ; in Morgen en Avond'Gan- XV.
gen, als ook in Middernagts, of vlakke Gan-gTUK,
gen. Als de Gang langs den koers van het
Gebergte loopt, dan zegt men, dat hy met
het Gebergte Jirykt. Wanneer dezelve een
zelfden Koers behoudt, dan zegt men, dat de
Gang in zyn Uur blyft: om dat men gewoon is
den loop der Gangen naar een Uurwyzer.van
twaalf Uuren in ’t ronde,te bepaalen. Doethy
dit niet,en maakt een Bogt,dan zegt men,dat
de Gang een Buik werpt; doch een Hoek maaken-
cïe, hy werpt een Hak. Men noemt een Gang
zweevende, als de hoek, welken hy met den
Horizont maakt, niet grooter dan 15 Graaden
is : vlakvallende, van 15 tot 45 Graaden: Kley-
leg * , wanneer de hoek van 45 is tot 75 Graa- * D»nkg
den en een 'Zjj$r,f , o f een byna ftaande Gang, ^ Seiger
'wanneer die nog nader aan de Loodlyn komt.
De edelfte, gelyk die der Zilverwerken by Frei-
berg in Saxen, zyn doorgaans van deezen aart.
De Bergwerken , die tot eene aanmerkelyke Verfchil
diepte in den Grond dringen, beftaan meest ^ferr^ s'
uit de laatstgemelde Gangen, en worden dan
genoemd Zyger - JVorken | , in toepasfing op 4 Peigerde
afzyginge des Waters. De genen, die byna wtrh*
Oppervlakkig vcortgaan , met zweevende of
vlak vallende Gangen, noemt men, tot onder-
fcheiding, Dag-Bergwerken o ï Dagwerken §1 § Tag*
dewyl zy nader blyven aan het Daglicht. Hier werk*
Z 2 toe