Zy zyn meest Vezelig of Straalig op de breuk,
van buiten fterk glanzende , en gemeenlyk
graauw van Kleur. Somtyds zyn ze blaauw
aangevloogen, fomtyds met roodachtige o f zeer
fyne witte Kwarts overfinterd, of aan on»!
doorfchynende korrelige Kwarts gegroeid, of
zitten in gemeene witte Kley vast , of midden
tüsfchen Kryftallen van witte Vloey - Spaath.
Zy vallen grooter of kleiner, dik wils'groote
en kleine by'elkander. De figuur i f f fomtyds,
onbepaald j fomtyds pieramidaal , en dan loo*
pen deeze Pieramieden gemeefliykStraalswyze !
uit een punt' naar alle kanten: z y rzyn enkeld
zeer fmal en zwak. Dus kómt de Antimonie
voor, in het Liptaufche en Opper- Hungarie.
ik heb dergelyke in een gekryftallizecrde
Kwarts-Droeze , met Leyfteenachtige Berg-
ftofFe , van Siegfried in Braunsdorf by Fr ei.
berg in Saxen, hier in .Fig. 5 , op Plaat
X'XXIX, afgebeeld. 0
De Heer R om ie ü d e l ’I s l e heeft de Antimonie
gekryftallizeerd gezien ia zeszydige
plat gedruktè »Staafjes, met vierzydige ftompe
puntén, die ook uit een middelpunt fpfeidden,
fommigen een Duim lang. Volgens den Heer
v on B o r n vallen de meefte Hongarifche
en Sebenburgfche in vierzydige ftompe Staafjes
en zo komenze ook, in geelgroenachtige
Graniet, in Noorwegen voor. Uit Hohgarie
bezit ik Yzer-Oker, met dergelyke Antimo*
nie-Kryftallen, | (3)
(3) Spiesglas, dat gemineraiïzeerd is, Fezelig,' ?
van Loodkleur, XviH.
Hoofd-
. STUK.
Dit is het raauwe Spiesglas of graauwe Anti- In
mooie , onder de voorheen gedagte Naamen s « »
in Europa bekend, en by fommigen MagnejiaQeftreep.
piumbi of Plumbum nigrum, dat is Zwartte. ^
Lood, getyteld. Men heeft ’er den naam van xxxix-
Wolf of Leeuv» aan gegeven , wegens zyne
vreetende hoedanigheden, als boven gemeld
is. Het valt niet alleen in Spanje , van waar
ik het in Yzerroeftige Kwarts met Zilver , van
omftreeks Granada, bezit, maar ook op Sardinië
en op ’ t Eiland Elba in de. Middellands
e Zee» van waar dat fraaije Paauwenkleu-
rige afkomftig is , in Fig. 6 , uit myne Verzameling,
hier vertoond. Voorts vindt menze
in verfcheide deelen van Vrankryk, in Swit-
zerland; in Saxen , van waar ik het met Rood
Gulden heb, by Freyberg gegraven; in ’tReuzen
-Gebergte, in Bohemen, in Stiermark en
ver-
(■ 3) SiibiMU mineralifatum Fibrofum Plumbicolorufri.
Syst. Nat. uts. Sp 3- Stibium ftriatum. Syst. Nat. r j i .
N. -2. Antim. albo - grifeum , fplendens, ftriatum. Wolt.
Min. 37. Antim- Sulphure mineralifatum. Wa l l . Mitf.
338. C ronst. Min. 334. Antim. Sulph. miner. ftriatum
eolore grifeo - coerulescente. W all, Syst. Min. II. p. 196.
Antimonium Officinis. 0. Srib. Fibris intercusfentibus..
Mus. Tesf. 50. y . Stib. Fibris concentricis radiantibus.
Mus. Tesf. 52. N. 6.