III.
Afdeel.
XXII,
H oofdstuk.
wederom gemakkélyk, wanneer men ’er meet
Water bygiet; gelyk zig ook hetzelve, van de
Vogtigheid afgefcbeiden en gedroogd zynde,
in Water en Vitrioolzuur ontbindt. Brengt
men ’t zelve dus in ’t brandpunt van een hollen
Spiegel, zo begint het, op ’t pogenblik, te
koóken en te rooken , verliest zyne roo.de
Kleur en verfmelt o p ’t laatst tot eene Glasachtige,
hoewel ondoorfcbynende Stoffe, welke
van buiten Hyacinthgeel, maar van binnen
zwartachtig en taamelyk digt is. Neemt men
vlug Loogzout tot deeze neerlïooting, zo bezakt
een donkerroode fchemerende Kalk , welke
, zonder poffen of knappen, op ’t Vuur
zwartachiig wordt. Vuurbeftendig Loogzout
uit Plantgewasfen neemende, zo is het bezak-
kende donker en minder Glanzig. Van de
vermenging met Bloedloog neemt de Solutie
der Platina in *t Koninglyke *|Vater eene-donker
blaauwe Kleur aan ; ook het Sal Armoniak
fcheidt ’er een rood- of gedachtig Poeijer van.
Beaient men zig van eene oplosfing des Tins
in Konmglyk Water; zo is het neerzakkende
Oranjekleurig o f Tegelrood. Werpt men
Vylzel van .Spiauter in deeze oplosfing , zo
bezakt in dezelve een bruinachtig zwarte,
van Kwikzilver een donker bruine , van Tin
eene Olyfkleurige, van Yzervylzel een donkere
en van Kopef een donkergraauwe Kalk.
Altoos b ly ft, in deeze Solutie der Platina in
Ko-
Koninglyk Water , een zwartachtig Poeijer ^
onopgelost over. a x x ii.
Dat de vereeniging met Mineraale Stoffen^ooFD-
aangaat, zullen wy thans befchouwen. Met verëen?«
Kwikzilver kan men de Platina doorgaans
volkomen tot een Amalgama verbinden , iu-Stoffeu.
dien zy niet vooraf met Geest van Zout ge-
wreeven worde. Anders laat zy z ig , met alle
overige Metallyne Lighaamen, door ’t Vuur
famen finelten. Met Rottckruid maakt zy ,
dus, een breukig en op de breük graauwaeh-
tig, voos en korrelig mengzel: met Spiesglas-
Koning een hard,op de Oppervlakte oneffen,
maar op de breuk gelykvormig Lighaam , t
welk altoos zo veel donkerer en digter is, hoe
meer Platina’er by kome: met Spiauter wordt
zy een Klomp , welke in den eerften opflag
% naar de Spiauter zeer gelykt , maar harder,
breukiger, van een digter Geweefzel en van
een droevere, wat meer naar ’c blaauwe trekkende,
Kleur is, welke zy, ook lang op een
drooge plaats bewaard wordende, niet verliest:
met Bismuth vormt zy een Stoffe, ook met
de zuivere Bismuth- zeer overeenkomende ,
maar in de Logt geelaehtig, Purperrood, bl.aa.uw-
achtig en op ’t laatst roodachtig zwart beflaan-
de, ja , als ’er veel Platina onder is, dof en
donker graauw zynde op de breuk.
De vereeniging der Platina met de volmaak Vereeni-
teMetaalen, is als volgt. Met Tin wordt zy Maaien,
een Lighaam , dat zeer breukig, veel grover
Hh 3 van