a S « , zaI de oirfProng zyn van de Bergkrydallen
-hJ™ . e° EdeIe Steenen » van zo veelerley Steen-
sruu. vloeden , Spaath- en Gips-Krydallen : om
van de Schirls , Badilten, Granaaten en der -
gelyke Lighaamea meer , niet te fpreeken»
Ik zal hier thans de Eigenfchappen opgee-
• ven, welke aan alle waare Zouten gemeen
zyn: naamclyk
iciSppen /• Z y ontbinden zig alle, t’eenemaal; fom-
der Zou- rcugen vaardiger , anderen Iangzaamer; in
algemeen.zel^ere bepaalde, voor ’ t ééue grootere, voor
andere kleinere, veelheid van Water. 2. Zy
komen,door uitdamping hetVogt verminderd
zynde, uit de Solutie wederom in hunne voo-
ï'ige gedaante te voorfchyn, dat men Krydal-
fchieten noemt. 3, Wanneer zy in Water
ontbonden zyn , worden door dit Vogt ook
andere Stoffen, die in enkel Water niet fmelt-
baar waren , opgelost. 4. Zy geeven Smaak
.aan ’t Water en alle Waterige Vogten. 5. IQ
Olie zynze , op zig zelve, niet ontbindbaar.
6. Zy branden niet in ’t Vuur. 7. Hunne
eïgentlyke zwaarte is grooter dan die van
Water. 8. In ’t Vuurfmelten eenigen ligter,
anderen bezwaarlyker en vloeijen dan zo dun
als Water.
Grondbe- Zo men op de Scheidkonftige Beginzelen
smzelea. der Zouten acht geeft, zal mpn bevinden,dat
hunne Grondftoffe eene zeer fyne Aarde zy
vaD cene Kalkachtige en meer of min Loog-
• zon.
houtige natuur, door het vlugge Zuur, dat in
de Lugt huisvest en zig aan ’t invreeten en H<*
doen Roeden der Metaalen openbaart, tot STUK.
een meer of min onzydig Zout verbonden ,
èn door Water tot Krydaifchietinge gebragt.
Allen, immers, leveren zy een zeer fcherpen
Zuuren Geestr uit en het overblyfzel is van
leene Alkalifche natuur. Water of Vogtigheid
|s tot hunne voortbrenging boodig en de mees-
jt»n worden in Water, niet buiten ’t z e lv e ,
voortgebragt. Ook bevatten z y , gelyk door
fceitillatie blykt, een menigte van Water.
I Terwyl wy reeds gezien hebben (d ) , dat de O j jg j j
jBerg-Kry(lallen ook in Water , en wel uitdeKrys-
feen Kalkachtig Vogt, dat veele Steenige deel-tallen*
tjes bevat, geboren worden; zo is het denk-
■ beeld van onzen Ridder zeer gegrond, wan-
neef hy derzelver afkomft aan dergelyke oir-
j zaaken toefèhryft. Immers, dat dezelven in
! Water niet fmeltbaar zyn , doet niets ter
zaake: alzo het ééne Zout ongelyk minder
oplosbaar is dan het andere; gelyk in de Borax
blykt , die zelfs tot famenlyming dient
van Metaalen. Ook is het overblyfzel der
Krydallizatie van fommige Zouten byna zo
hard als Steen.
„ De Steenige KryJJallen ( zeg t zyn E d .)0^ gw s
,, ontdaan door rust en vertoeving , in enKryftai-
„ uitlen*
(rf) Zie ’t voorg. Stuk , over de Steenen, bladz. 343.