l ' - . r . i ; ,
G E E S T
eene wonderlyke wyze verfchillen, alleenlyk
l e k e r e zoorte van Planten eeten, greetignaar
de vaderlyke fpys. \'ers 39. worden |vermeld
IVyn^aards-wormetí y welken de Grieken//«J
olikts noemen, van liet eenvoudig woord
ips o(ix. Deie worden, volgens de geluygens
van Tbeofbraßui van de oarzaken in het
l I l . B o e k kap. 27. voornamentiykvoortgeteelt
by het waaijen van eencn Zuydelyken wind,
ofwanncer lachte winden waaijen, op eene
noch vette, noch vochtige plaats; en voornamentlyk
vertcereniy de holten. Ammmtus
in kt tioekje vnn de gelyt ayude znken : Ikes
iiiorien genüämt dieitjes, welke de hottender
Wyngaarden ofeeten. Alemán de verßhe:dei:e
Ikes verder-ver der wyngaards hotten. Deze
Worm Word van de Laiynen Invotmlus,
Heornworm gcnaamt, ook Conuolvolus ^ en
yolmx. Tlmtus C'ißelUr. AÚ. IV. Seen. 2.
L A . Hy volgd het ondeugendeenfchadelyke
beeil.
P H. Maar wat voot een bid ik u ?
L A . De Hoornivorm, dewelke in het b!ad
van den VVynllok ingewrongen zieh
in wind.
Z i e derhalven ook de reden van den naam!
Maar devvelke ook vele andere bloedeloze
Dicrtjes gemeen is, als dewelke , het zy by
gebrek vanvoedzel, ofby hetaannaderenvan
d i n Winter zieh in de Haderen inwinden.
E L Y K E
zullende aldaarde Winterleeritlgendoorbrengen.
Hier uyt blykt het klaar, dat de Wyn-
Saards-worm, il^a, Hoornwornij lot
de A-«;?»?« behoord, Het is derhalven geoorlofd,
die gene hier te ver toonen, dewelke of
de bocten, ofde bhderen van den Wynilok
opecten.
De higuur A. vertoond deRup7,e,de Dauwworm,
cn Uyltje zirtende op den Wynilok
uyt de Surinaamfche InfeUen van "Jvffrouw
Meriana bl. 34,.
DeFigum- B. yx^x.Goeäart Refchryvingder
bloedeloze Diertjesli. Deel , bl. 112.
De Figuur C. eene andere uyt Goedart Í.
Deel, bl. 5 6. dewelke van eenen wilden wyngaard
gevoed vvord.
Vergelyk Bochan H'ierozoic. II. Deel , IV.
B o e k , kiip.
Al was het uyt de woordelykekantverklaring
blykt her, dat TJelaißl\Qx^^x. vericheidene
beduydenis toelaat De Grieken hebben
ervjibey, de gemene Lalyniche Pvbigo, brand
in het k o o rn, in onze moedertaal Rothe. Doch
aan alle de Joden, aan Onkelos, en den Arabier
van Erfenius behaagd de Sfrinkhaan^
welken zy wegens het geiuyfch van de vlengelen
afleiden van klinken; Bochan
Hieroz. II. Deel IV. Bock, ikap. lievervan
Tfabah overfchaduwen, om dat de Sprinkhanen
de Zonne met hunne fchaduwe bedekken.
P R 1 N T B L A D CCCLIV.
t>e BBERE K^l tegem u ee7% l^olk "Jermi^ien, van verre, 'van het e^nde der
actrden; geljk ^^^ ^^^ ^ rwi i -vliegti een 'volk, mil^ers fp-ake gy niet zdt w -
ßaan. ' Deut. XXVI I I . vers 49.
Wie zal, ^ A D ' L A A R « in fnelheid agterhdlenl
q)aar iiwe fnelheid zclf doet het gezigt -verd-xileny
IVanneer gy vliegt, en ziet de Zon in V aangezigt:
'Ü'-jje oogcn fcheemren niet voor dnt doorßralend ligt y
Maar gy vliegt 'j::aar V « hß op «tc gezwinde "juie^ken,
Van daar de dageraad in V ooß' begint te krieken ^
Tot dat zy in het weß' des s^avonds ondergaat:
Maar GOD gebruikt n hier als voorboö van het k-juaad,
't Gcen Ifrael eerlang op zynen nek zal drdgcn .,
yiLs vreemde Volkeren zyn vrede^ en ruß verjagen ^
T>!C' van het eind' der aard' te zdmen zyn gebragt.
Beeft Ifralieten! beeft voor hunne aatifiaande magt ^
En bid de grote GOD dat hy u wil bcui^nren,
H^ant als u die bejchermd kan niets uw ruß bezwdren.
De Arend^ beeft flerke , uytgebrelde
vleugelen, ook eenezeer groote kracht
van Spieren, byzonderlyk vanBorfl-fpieren,
waar door hy op hetalderfnelilewordgedrey
e n , en met hevigheid, voornamemiyk by
aldien hy op den roof nederilort: gelyk een
blixem^ als yifntejus fchryft in her [. Boek
Floridor. Hier van daan is het, datde A/iJördewind
/Iquilo gcnaamt word, zo ais Feßus
wil, wegens«/? alderdrijtigfte vhtcht even als
eenea
DEXTT. Ciip. x x v n i . V. -tg .
Z x e i c i t u s irnientes.
I.G.TÚÜS s.-ulp.