•
N A T U U R K U N D E . 6oy
Ja zelf verfcheuren van elkaär.
ll'íMr'
¡¡IL''Iii
Zo flrekt het uitgefiaan ,
Hern nu tot onderhouwä van V liven.
Zo weet de oneinäige Ofpermagt
Dit tegen/poed vaak vreugd te trekken,
En bem, die zjne wet betragt,
Voor alle rampen te bedekken.
*De vpnä, die, zo dol van tnoed^
Hern van elkandWen dagt te fcheuren,
Doet »u, na V florten van zy» bloed,
"Die zoete fpys am hem gebsuren-.
Een Jpys daar Kafiaän op roemd.
Als de eilße frugt van z)n landsdowwen,
Van GOD ook zelf voor-af genoemt,
fVanneer 't die rufiplaats zou aanfchowwen;
*Dus zien .
bekid
Van die alwyze
P R I N T ß L A D CCCLXXXIL
Doi 7:¿iáen de mannen der ßad tot hm, o^ den xs^venden dagh, eer de Zonne on.
derghgi Wat is 'er zoeter dan honig? Ende ivat is fierker dan een Leeuw ^ Fnde
hj^ide tot hen; zoo gy met mjn kalf niet haddet gefloegd y gyen^adetmynraadm
niet hebben uitgeuonden. Recht. X I V . vers 18.
iJe/^SIMSONS RAADZEL word, na zeven dagen tyd,
'Door Ußtgheid onrdekt, dat niet kon zoeter wezen
rOan de edHe H O N1 N G R A A D , i« w^« in den ßryd
'Den LEEU W zyn kragten op het allerboogff moet vrézea.
Maar nu, nog nimmermecr was V raadzel regt cntdekty
Zo zyn trouw'ióze vrouw V geheim niet had verräden,
liefde tot haar volk heeft de ed"le trouw bevlekt ;
Maar déze ontdekking kan den dapp'ren Held niet fchdden.
Het geen hy heeft belooft zal zynen moed voldoen,
Zyn beiden-hart heeft voor geen vyanden te béven,
ìVy zullen hem ßraks zien op 't allerhevigfí' woén,
Daar hy zyn vyanden berooft van lyf en leven.
- - • - gema acre Leomm.
Scherpe, ùrtifke, norße Leeuwen.
Het antwoord der Philiílynen ¡Vatis 'er zoeler
dan Holling ? geldd ons tot de natuurkundige
overweging van de fmaaken. Alle deze
beitaan in acne zekere geda^nte van deelen,
waar door zy deze of gene indrukzelen maken
op het werktuyg van de l o n g : zoword
Hier hebben wy de cplosfing van Simfons
raadzel van de Philiílynen afgeèifcht,
het welk llaat vers 14.. Spzeging uyt van den
eeter^ ende zoehghetd van den iterken. Lynrecht
itaan regen den anderen over alstegenllrydige
zaken de fpyze en de eeter, ßerkte en zoeiigheid
: doch by aldien men den aard der
zaken aanfchouwd, zo word zoeiti^hetd te gen
bnterheid, offcherpigheid, zwakheidtegcndapperhcid
geíleíd. Ook is by de ongeu'yde
Schry versJcherp, o f bi iter-lcherp, het zel ve dac
Üerk is. in het V i l l i , van
Of zotid gy fwyffelen den Jeherpen Turnus
tot het gevegt uyt te dagen.
A\wiizT Servius fcherp verkhMd door dapper:
eigentlyk » by omfchcrp, dat by de Griekin deines
is. Ovid. het IV. Beek van z)n "
/fÄcrpvergeleken bydiinnepuntjes, het werktuyg
I
van den fmaak itekende, en alilekende
indringende, derhalven zekere fmert in de
zcnuwachiige buysjes veroorzakende : onfmakelyk
in tegendeel is het Water door bol-
Icrjes, hec zy ronde of eyronde. over de op- •
pervlakte van de Tong zieh heenrollende,
zonder indringen. Maar de zoeiigheid is als
eenen zamengevoegden fmaak uyt onfmakelyk
cn Icherp, bi.ltaande uyt ronde deeltjes.