4 9 2 G E E S T E L Y K E
rDe D R U I V E N T R O T S ftnkt tot em bhk,
'Die doQT xeel mannen word geáragen^
Om 't leger daar meé te behagen ^
Ah ieder ¡r-iet hae fcboon, hoe ryk
Een lund het is van GOD gege'ven.
Juigd Ifralieten! juigd verbeugd,
A'ii ztilt gy haaß in vryheid leven,
En proeven een volmaakte vreugd,
Jlh 't landt aan u bekofd voor dézen^
Vw vaße woonflaals eens zal wézen.
Tie vrugten aan u toe-gedrágen
Getitigen u ' j landi vrugtbaarheid-,
Kan de GRANAAT of DRUIF behagen?
Z^j zvt u beide toegeleidi
y<2 K is tot nw deel befehdren
Een Imd, dat Melk en Honing geeft,
G O D heeß n daar toe uitverkóren,
Za lang gf naar sy« wetten leefd,
Geboorzaam dan ßeeds zyn geboden
Hy is een God der aardfe ¿
Nylehal Efcol word van ons vertolkl de
Beeke tfcol, de Beeke der Uruive de
Drmve- Beek 7.oud g)' met een woord zeggen,
ook hebben de LXX. Äf/Wovergezetdoor
hjiarngga, de Gemeenedooreene ; Le
Clercqhet DalRfiol, ora dat dit zelfde vvoord
ook eene Valleye betekend. Daar lyn 'er
waarlyk, dewelke willen dat deze Druyve niet
afgeplukt is van den wynftok, maar van den
hidiaanßhen yygeboom in Arabie, enrondom
^eruzalem in overvloed, Mitsi of Mauz genaamt,
welker trosvormige vruchten dikwyls
tot zo veri-e aangroeijen, dat zy naauwelyks
van twee mannen kunnen gedragen worden.
Zie Salmuth het II. Bock Over de gevondene
zake» bi. 119. anderen van den dadeldragenden
Talmboom, want ook dezc levert ct'r» uyt,
^Palm'-^yn genaamt, cn trosvormige vruchten,
dadelen^ met welke Feßing iti de ^antekeningen
of de Eglfti/che Tknien van /llpi.
nits bl. 12. gczien heeft eenen trosgeladen^
äfit ht denzelven^ -vjegens heigeinidk, naauwelyks
van de aarde konde ofbejfen. Doch de
mcelle Uytleggers verftaan onzen Text van
den Wynllok troiTen cn wyn voortbrcngcnde,
van welke zeker is, dat zy in hetOoilcn
en alle wärmere Liichtllreekcn grooter en
overvloediger vniclilen dragen, dat zy ook
in groote en brcettc en hoogte mc6r opwaflcn.
111 Matiritanie of Margime een Undfcbap van
jizie^ of Terz.ie --jL-oräen '•^yvgaariien gevonden,
devaelkegene t'jjee meiijchcn kmmen omvatten.
Strabo Lanibefchryv. het II. Bock
Het zelfde bevelligt de Ooggetuyge /¡dam
Olearius in zyne 'Perziaavfihe keize III. Deel,
bladz. 4.8+. en NicolausChrißofhorusRadzeiJ/^
verhaalt in zyne Reisbejchryving, dat hy
druyven gezien lieeft ende gegeten, welker
korrels waren als onze Pruymen, doch de
druyveh de lehgte van J van eene eile hadde.
Dat op de Eilanden van de Archipel en Kandie
druyvetroOcn waffchen acht of tienmaal
grooter als de onze heeft de Heer 'Deutfihtänder
aangemerkt, her welk uyt deflelfs brieven
Sachs van Lewenheim getttygd, Amfehgrafh.
bladz. 100. Dochdeze, enalleandere
dingen, welke de ondervinding ons aan
dehand doet, zyn van geen waardy, by aldien
gy die vergelykt by het Verdichtzcl der
Kabbynen van deze Kananeefche Druyve ,
dewelke 18S0 ponden zouden hebben gewogen
, en van acht mannen heeft moetcn gedragen
worden. Waar van flraks meerdcr.
Wat 'erzy van de zeer groote Druyven,
grooter dan de Europeefche, dit houde ilc
voorzeker, dat deze onze^fi^rö^es isgeweeil
op eenen draagflok niet van wegens het gewicht
te zwaar voor eenen der Verfpicders,
maar om de gemakkelykheid, en op dat dezclve
geheel zoudekunnenvervoerd worden.
Het eerfte, gelyk zo even gezegd is, verzekeren
de Joden. Thilo in het leven van Mo~
zes het I. ßoekbladz.494.hetaldergematigll
van allen: overgrootetrofen hingen aan de ranken
, eene vertooving naanii^elyks te geloveu,
Ben van deze afgeßteeden hebben zy midden
aan eendraagboomgehangen, 'iiaelker uyiemilcn
zy gelegd hebben op de'ß-hon deren van fjjee
jongeltngen, de eene hier en de andere daar,
en zy droegen bybeurten, doordien devoorßen
ahyd vernweid wierden (^'jiant het 'jias een
zeer z-xaar gewicht.) want elk Volk bczit
die magt om de grobthedcn derzakentcvermecrderen,
zo dat het byna te beklagen zy,
dat hen vergrootglazen hebben ontbrool.en,
want de Luyzen zouden gemakkelyk tot de
grootte van Kameelen zyn aangcgroeir. By
aldien geloof te flaan is aan de üverleveringen
Kniikij ^(Ofninmu'trrlli- .^Ufil'it.
— l a