G E E S T E L Y K E
Het zd alzoo zyn, gelyk wanneer een bongerigedroomt,
ende ziet y hy eet, tnaar als hy
oHtwaakc, ziet,zoo is zyne ziele ledig ( aan
de begeerte zyner ziele is nog niet voldaan )
ofgel^k als wamieer een dorjiige droomt y ende
ziet 'y bydrinkt, maar als h ont'-cjaakty ziet^
ZOO is hy noch mat ^ ende zyve ziele is begeerig
Pf: LXXVIU. 18. hnde zy verzochten \
G O D /« haar herie begcerende fpyfe na hären '
luß. Het ontbreekt oolc deze Spreckmanier
aan gecn grond in de Wysgeerce; «llc liegeeiiykheid
is Gcvoelen, alle Gevoclen bchoord
totdeZiel, niet tot het Lichaam: gelyk
het bekend is, dat niet het Lichaam van
den Menfch , mnar de Ziel ziec, hoord ,
pi-oefd, riekt: het welk 00k Arißoteks ^ de
Stamvader der Oude Wysgcertc, heeft begreepen,
ds ziel ziet, de ziel boord.
\X'ac de eigenichappcn van het Mannaaanbclangd,
ja de ganfche zo nauiurelyke» als
vvondcrdadige Gclchiedenis v.\n het zelve ,
die is te vinden in de Verklaring op ßxod.
XV], 00k blyfi er nicts nvcrig d.in de Beban
deling i met welke de If-aelitcn deze hemelfche
ipyze hebben behandeld endetoebereid
, waar uyc wederom klaarlyk blykbaar
Word , dat dczelve gecn gcvvrocht der Natuur
is geweeil. Gemerkt dat het gewoonelyk
Manna noch in eenen molen kan gemalen^
noch in een Mortier •vjorden gejtdmft. zulks
is eigen aan drooge en dorre llchamen, ja
harde , niet aan vecte, niet aan zulke , die
naar honing gelyken. Eindelyk moctcn tcr
onzer overweging gebracht worden de Kockken
van het Manna toebereid, welker
ken, by Athenern in het III. Bock bl. iizl
Derhalven fryze ik den onder de afih gebakkeil
•wiii ais de fmaak "Jan koecktn in olie gfhnkken.
De Manier om Koecken toe te licreiden isby
de Oorterlingen overoud , ook nog hedcn
ten dage niet verileccen. Guunnorh ^)•r\ot¡dcraßge
brooden , Koecken onder de afiche gebakken
, enkrafhiai by de LXX. want hy
heßcbius is enkrnpbias artoueidos hoettSpcdoo
genomenos, toumey ei nai kUbanon. Zoort gelyke
Koekkcn pleegen zy van W'ater cn Med
te mengen. Zeker Lekkerbek pryll: ccn hoog-
Iten, onder andere zoorten van Brood. een
Kock van meel-bloeme onder de afch gebak-
zoon van mcelbloetny dte te 7egea ge^
viaakt '•diorà.
Ende infgelyks Carmenta, dewelke Ino te
gali heeft gehad by Ovidius in het VI. Beek
van den Almanak^ het 5-31. vers
Ende men zegt dat de Tegeefche Trießercße
met eene haafiige band gegeven bare
lioekken gebakkcn op een haaßtg viiur.
Tbevenor, in zyn Reisbefchryving het IL
Poek, het j i . kap. verhaald van de hedendaagfche
Arabieren, dat zy in een houte vat
meelbloem met Water mengen tot cenen
klomp: dien zelven klomp dappcr doorkneeden,
van dat gekneede deeg Koekken of
Brooden maken van anderhalf voet in de
rondte, dat zy dczelve leggen op heet gemaaktzant,
met warme nfichen, en naderhand
met gloeijende Kolen bcdekken, eindedelyk
de Koekkenomkeeren, opdatalzoook
de andere zyde de kracht van het Vuur ondervinde.
Dat deze Koekken Mafronia genaamt
worden. Aan onze Jfraeliten diende
het Manna voor Meelbloeme. Van deze zoort
van Brooden kan men mecraangctekendezaken
vinden op Gen; XV'llI. 6.De manierom
dufdanige Brooden toe te maken befchryfc
dus de la Roque in de Reisbefchryving door
'Paleßina bl. 15+. tief t-weede zoort van brood
'jüord gebakken ander de ajfche, oftußchentwee
gloeijende vuur vlammen van aan brandgeßoke
koetniß. -ujelke ¡angzanm branden ^en het btood
ai z.agt)cs gaar niaaken. D:c brood is dicht *
gelyk onze Kocckcn , bei kruitn is zeer goed,
'•^•anneer het den eigenflen dag ivord gegeten,
maar de korß is z'^vart en verbrand, ook behond
zy den renk van den rook, en eenen Smaak
I naar de ßoffe , op -u^-elke zy is jiaar gemaakt.
' In dit Printblad word ten toon gelleld de
Mciilen , in dcwclke onder cen worden gemengd
de inmcngzels om groene Kaas van
[ Glaris te maken , dewclke inderdaad be-
' kwaam zoiide zyn geweeil om het Manna tot
hcl maken van Koekken te malen.
P R I N T B L A D CCCII.
"Ooe uoer een wind uit van äenBEERF , enderaaptek^val^ienvanderZee : C7ide
ßrooycfesß by het leger , omtrent cene dagreiz^e herwaart, ende omtrent eene dagrei^
derwa-art y royidtom het legerende'ipa)enomtrendt')vee eilen boven äe aavde.
T>oe maalite fjet voil^op , dien ^elvengehelen dag , ende diegantf :he }7acht, ende den
anderen'gantfeben dag, ende ver^melden de ¡^vakj^len, die minß hadde, hadde
tien Homers "verT^meld; ende ^ fpreidden^voor hen uan mall^ander rondom het leger,
Dacvleefch was noch tujjchen bare tanden, eer hetgekamudwas , ^00 oritßak, de toorn
des HEEREN fegen het 'uoll^^ ende de HEEREßoegbet 'üolk^met eene^ergroóte
tlaie. Num: XI. vcrs 31, 3z, 33.
Myn
TAii, cccn.
N U M E R . CilJ). X I . V. Sl. 32. 33.
S c l a v i n i uL riag'iuii..