' ; r
• • iji
^ilfi'
! r
^ i r i i :
6 1 2 G E E S T E L Y K E
En hy de "wräak heefc aan zyn vyanden verrigt,
pyyl nog de dtmne lugt '•jjeirgalmd door V jiervenà klagen.
0 Filißyne»/ dit verßrekke a tot ec7i leer,
*Dien onverwonnen held nooit -jaeder te trotffercn ^
Ben Kakebcen is hcm genoeg tot zyn geweer,
Om door een ß r a f f e dood nw 'jurevel af te kcren.
Die de daden van den grooten Held Slmfon,
al vvas het ter loops, cn door ccn
venftcr befchouwd, zier Over al \\'onderlyke
dingen, ja wonderwerken: in de geboorte,
leven, en dood: vervvonderlyke krachten,
verwonderlyke verkwikking uyt eene Ezels
Kinnebakken, van het welke tcgenwoordig.
Mec twee nieuvve touu-en gebenden moeilhy
als in Zegcpraal tot de Filiilvnen gevoerd worden
: Doch de Geeß des HEE REM werd
veerdig over hem, ende de fow^eti, die aan
sujne armen -juaren rsjerden als Ihme draden,
die van den vyere gebraut Z)h, en z.yne banden
verfmlten van zyne banden vs. 14. Van
de banden vrygemaakt vind hy eenvochtig Ezels
Kimiebakken, van eenen Ezel niei lang
geftorven, een kinnebakken van vuyie Etter
v o c h t i g , min bros dan een uytgedroogde:
want het isbekend, dat de beenderen, uyt
buysjes beftaande, meer llerk -zyn, hoe zy
varfcher zyn, broiler, hoe drooger. Hier
mede, als met HerkulesKnods, heefthyduyzend
Filifteeuwen verflagen» Het Geval , of
liever GOOS alderwyfte Voorzienigheid
heefc aan SitBfon dit zoort van wapenen gegeven.
Dat aan David de Slingergeweeftis,
gefteld tegen het Zwaard en SpieiTe van Goliath,
dat is hier een Ezels Kinnebakken gebeert
tegen der FiUlteeuwen wapenen cn
krachten. In den Perzoon van onzen Held
moeft vervul t worden die beloftej o f .X XIII. 1 o.
Ee» een ig Man ander u zal der duy zend jagen:
vjant het tsde HEEREN uwe GOT) zelve,
die voorußrydy gelykahhyugefprookenheeft:
en Levic. XXVI . 8. Vyve uyt u zullen honderd
vervolgen^ ende honderd uyt u &ullen thien
äuyzend vervolgcn. Zo verßoeg die Held Jo-
Jcheb Bajchebeth acht honderd op eemnaal ,
j Sam.XXIII.8. Samgarverßoegzeshonderd
Filißeeuwcn met eenen Oßenßok. Rechter.
III. 31.
Wat wonder, zo by aldien de krachten
van dezen Held door deze heerlyke daad en
gevecht met de Filifteeuwen vermoeid zyn
geweeft, vele vochten verloren, deKeclkÜeren
uytgedroogd , zo dai 'er noodwendig
dorft, en wel eene groote daar opmocftvolgen?
vs. 18. ylls hem vu zeer dorßedcy zoo
riep hy tot den HEERE, endezeide, G-ihebt
door de band wjaes knechts dit groote heyl gC'
geven: zoitde ik dan vu van dorßßerven, en'
de Valien in de band dezer onbeßiedenen. Niet
zeer voordeelig waarlyk fchryft "Jozefus van
onzen Held, deze groote doril hem tot eene
ilraf toerekencnde, om dathydeZegenpraal
over de vyanden zyne eige krachten zoiide
hebben'toegefchreeven rnei zoo eychrey epi tonto
fhronoon^OH Kata 'Theou fnnergeian e lege Tonto
ßirnbeynai, teyn t' idian areteyn efegrapze
too gegnnoti. Want Simfon zelf in zyn Zegepralend
LJed vers 16. Met een Ezels Kinnebakken
y eenhoop, t-jjee hoopen, met eenezels
kinnebakken heb ik duy zend man geßagen. Maar
het valt licht te oordeelen, dat hy geenszins
verlbat zyne krachten, maar de aan hem van
G Ü D verleende. Tie Geeß des HEEREN,
•werd vaardig over heM vs. 14. En de Leeraar
der Heidenèn teld onzen Held onder die gene,
dcvvelke door het gelove groote daden
hebben uytgevoerd. Hebr. X I . j z . Noch met
het Denkbecld vanftraffe, het zy aangezegd
e , het zyaangedane, komtnietovereenhet
Wonderwerk, waar door de HEERE de
holle flaatze kloofde, zo dat 'er wateren vatt
uitgingen, waar de vcrilrooide krachten wederora
zyn verkwikt. Deze Plaats van het
H. Boekblad heeft de Uytleggerszo vele moeite
gemaakt, als eenige andere. Vele verklaren
het woord ma^iheßeh met Bochart door
mortariolum, een mortiertje in het Kakebcen.
De XXL . hebben ton lakkon ton en ßagoni ^
andere Drukken , to trauma teys ßagonos :
'ßarchi cn andere Joodfche Meeilers de groeve,
'oi-aar in de tand gelegen is, gemaakt als
een monier, hoedanige groeven de Ontleedkundigenßoepjes
der landen noemen. Anderen
verllaan 7.0
dat de zin zoude v.yn, dat GOD van een had
gekloofd de Stcenrot/eMadhefchgenaamtin
L c c h i , welke zelve plaats naderhand^i«i7a»;i
zoudc- zyn geworden de Font eine des aanroepersy
her welk indeidaad op het Kinnebakken
nict flaat. IN'lcn vind ook den naamvan
eene plaats MaBhcßh Ztfanja I. 11. Hitylei
gy in'jL'Oonders der leegte, d.ir \vy overzetten
beulet,die ihr in der Stampf-Mühle wohnet.Oq>\{,
onderÜcund hei gczag van Jolefus die gene,
deuelke willen, dat het water uyt de btccnroi/.
c is gevloL'id 'Pros onn tas bike (las epiklaflheis
ho THEOS feygeynkatatinospetras ^
anieyßn hejdean hai polleyn. Zo ook de Kaidccuwfche
Lytlegger , dat het kinncbakkc
weggeworpcn zyndc tegen de Stecnrotzc de
waccren uyigevloc'd zyn. \</\ Zurigersh\<j~
ven meer by den Ictccrlyken zin, nademaal
het ont\vyfTclba;ir is, dat maÜheßch betekend
tribaian , ccn morfier , in welken zin het
klaarlyk wordgenomcn Spreuk X X X V II. 22.
yll
TAB. CCCI.3CXXrv.
•Si m i QU HaXojJioÌtacyrrairiis.
T.A.F'-ldi-uh sealf.
I I