N A T U U R KUNDE. 6z7
breete van een gehcel Boek omfchrecven. den Duyvcl , gy 7.ulc echtcr gene midcielyke
Dat het ons genoeg zy, tc wceien, en dat en gevallige loochencn, dat deDuyvelenverz
e k e r , dac door cen zoet gekweel, geeve- dreeven worden ecne hevige Gcmoedsdrifc
naarr naar het vevdorven mnakzel van den ver- | weggejaagd zynde. Dit blykt klaar uyt Efez.
dorven Öaul, de gefpannen vczels al te vecl IV. 16, 27. De Zorne enga tuet op ovcr tiwe
hebben kunnen ontfpannen zyn geworden. I toorvij^betd. Noch cn geeft äm Duyvelgee» plaai-
Dat Indien wy daar en boven vooronderiiellen,
dac de Duyvel onze gemoedsneigingen
gcbruykt als een middel, en als een ladder om
te beilryden of te vermeelleren het Kaileel
der Reeden, zo is het niet zwaar te begrypen,
dat en op wac w y z e , David fpeelende, de hze
Geeß van Saulgeweken zy. Anderzints is het bekent
dat de onreine Geel ien niet verjaagd worden
dan door vaßen enbtddenMzilh. XVII. ir.
Doch daar uyt volgt niet,hei welk eenige voorwenden,
dac Saul verlort is geweeft niet zo
zeer door de Zangkunde, als door de Pfa!-
men. De onderge/chiktezakenilrydenniet,
d e gcertelyke cn de lichamelyke Geneesmiddelen.
Het is klaar genoeg uyt de omftanheden
van het Verhaal, dat David door de
knechten of Geneesmeeilers van Saul is ontboden
geweeil, niet onder den naam van
eenen Priefter, maar van eenen Harpfpeelder.
Steld, dat de Mufyk gene krachten
noch onmiddelyke werkzaamheid heeft tegen
ze. Zo Word ook de gocdeGe e i l door Zangkunde
uytgelokt , zo dikwyls als de Ziel,
in cene geruíle blydfchap in G O D , van
vreugde opfpringd. De Mufyk is voor Eliza
geweeft een middel van Goddelyke ingeving.
Dus zegt hy zelf 1. Kon. ///. nf. Brenget my
cenen Speclmarj: ende het gefdneddc, als de Speeltnan
op de fnaren fpeelde dat de hand des HE EREi\
op hem kwam. Ook is niec zo zeer te
vcrwerpen het gevoelen van die gene, dewelke
San! aanmerkcn veel eér als eenen droefge-,
lügen Maanzieken, dan als eenen ßezetenen
van den Duyvel; zo dat het inderdaad buyten
gefchil is, en voornamentlyk bydenGeneesmeeüers
zekerlyk waar is, dat de bezetenen,
z o niet alle, ten minlten demeeilen, dewelk
e vvy wel hedendaags hebben tot den rang
der Droefgeeiligen moeten gebracht worden.
De Wezens worden menigmaal, onder dewelke
de Duyvel is, zonder noodzakelykheid
vermeerderd.
P R I N T B L A D CCGXCIV.
Doe ging daar een Kamp^echter uit, uit het leger der Filißynen^ zjnen naamms
Goliath, 'van Gath: ¿jne hoogte was ^s eilen en een ffanne.
Ende hy hadde eenen höheren beim op zjnhoojd^ ende hy hadde een fchuhachtigepatt"
ßer aan : ende het gewichte des panjiers, was vyf dui^ndßkeien kppers.
Ende een kpperen fcheen-harnafch boven zjne voeten, ende een höheren [chilt tujjchen
zyne fchonderen,
Ende de fchacht zyner fpeße '¡vas als een '¡Jeversboom, ende het lemmer zjner fpieße
was njan xes handerdßl^lenyx^rsx ende de fchilddragergingvoorzynaange^ichte.
i . S a m . X V I I . ver s4—7.
'De ureeszelyke REUS, de gröte GOLIATH,
Heeft de yßelyke SPEER, in zyne band gevat,
Om ¿äti van Jacobs zaad ten twe'ßryd uit te dagen;
Maar ieder beeft, en dürft met hem den katnp niet "j/Agen;
Elk aarzeld die hem ziet, en fcbrikt voor zyn gelaat ^
Terwyl hy vjoed en dreigt^ en Ifrael verfnaad^
Als of hem niemant kon itt kragten ¿veniren.
Maar monfier der natuur.' wil de'zen hoagmoed/¡idreity
T>e held is reeds naarht die 11 den ßryd aanbied.
De jonge DAVID is 't, dien gy thans voor a ziet ^
Hoe bits gy hem verfmaad om kleinte en tal van jäxcn:
Die held is moedig om G O D S ghrie te bewkren,
Die gy te ruuk'loos fchend, betrowwende op uzv kragt.
.ßi-f/^ G O L I A T H ! en zw hoe moedig hy u "cvagt,
Om u in 't open veld kloekmoedig aan te randen,
Alleen gewapnd met den SLINGüR in zy» banden;
Ja
, iJii