5 9 2 G E E S T
Ii. De andereLeermanicr, dewclkeLandmeetkundig
is, gelchied door Driehocken
en Doorfnydingen: daarvvordgckooreneene
vailflaande Lyn van tweeuytüeekendehooge
piaatzen, die worden verdeelt in Stadien, Mylen,
treeden, voeten: de Görden van deze
Lyn worden bepaak: deze Lyn geileld lynde,
word 'er insgelyks gemeteneenenafftand
van cene andere plaats van een dereerfte, te
gelyk de Corden zynde behouwden. dus word
'er gekreegcn een drielioek op het papier,
dewelke op de ftandplaars, by voorbeeld ,
van drie Steeden uytloopt. Dus word 'er
door den weg van Driehoeken voortgegaan
van de eene plaats van hec Landfchap tot de
andere. Deze manier konden gebruyken de
uytgezonde Landmeeters van Jofua , nademaal
'er niets nodigs is dan de Reize van de
eene plaats naar de andere, en beüipte aanteekening
der waarnemingen.
• III. De derde manier is wcdefom l.andmeetkundige
. maar kündige , en gefchied
door middel van een Tratmaanfcb Tafelrje^
en met zoveelgemak, datuytdenbekenden
aflland van twee Piaatzen door Doorfnydingen
gevonden kunnen werden de piaatzen,
z o vele andere gezien kunnen worden. Doch
o f d e Ifraeliten deze W erktuygen hebben gebruykt,
isnietzekerbekend.
I V . De Vierde manier is gezichtkundig,
en werpt zeker geheel Landfchap op het Papier
door middel eener duyßere Kamer. "Doch
het is niet waarfchynelyk dat de Ifraeliten
deze manier gebruykt hebben.
V . Eene aangename en te gelyk naauwkeurige
Leerwyze, op de Starrekundige Landmeetkunde
gebouwd, leerd Chevalier in de
Gefchied. der Madem: IVecîenfchaffen m yrankr
j i i n h e t j a a r 1707- bl. X 1 3 . Hy merktdaar
in ergens aan de Wydtevan den Gezicht-eind
e r , of de plaats van der Zonne-Opgang in
de Nachtevening en Zonneilant. Hy voorbeeld
te Parys is de Zonnertandige wydte 3 7 .
graden. Deze 37. graden geven degrootlle
wydte van drie Maandcn van de Nachtevening
of 0°. op welke Booggefchreeven kunnen
worden van de Tafel der Wydtenselke
dagen van deze drie Maanden, of ook de
ruymtens van 5 . dagen. Aldus de overige
9 . mannden op het Papiergedruktzynde, en
daar boven geltelt zynde een Tafeltjeofdikker
Papier zo geplaatll de waarnemer in het
middelpunt de plaats van zyne waarnemingen :
en hy verkieft eene omleggende landih-eek
van 2. mylen, trekkende acht evenmiddelpuntige
kringen, van eikanderen, derhalven
afïtaande myls, gebruykende ten dien einde
eene Landmeetkundige Ladder naar welgevallen.
Dit gedaan zynde, z o recht de Werkman
iwee yzere ftylen rechtilandiglyk op ,
eene in het Middelpunt, de andere in dien
graad , dewelke uytloopt op den dag der
£ L Y K E
waarneming, en let al leenlykdaarop, dat by
het opgaan der Zonne de Schaduwe van beide
ftylen zy op dezelve rechte Linie. Die
Werktuyg aldus tezamengevoegd, en gelyk
de Franfchen gewoon zyn te fpreeken, Geortemeert,
(dat is, de rechte legging van de
deelen der aarde ten aanzien van 't Oollen
afgeteekent^ cn vaft o f onbevveeglyk gemaakt,
z o wend de Waarnemer zyn Lyn, metzyne
X'errekykersvoorzien, naar alle plaat/en, dewelke
hy wel kan zien, en trekc derwaarts
I Lynen , welke zy blinde of onbepaalde noe-
' mcn; in welke zelve Lynen aanÜonds geplaatü
kunnen werden de afllanden der Piaatzen,
by aldien dezelve bekcnd zyn in half
uuren, ofvierdedeclen uurs, ofbepaald worden
dcpunten op die l^laatszen uytlopende.
Op deze wyze zoiiden gemakkeiyk 50. 40.
, Menlchen elk met hunne Wcrktuygen toe-
; gerull (hier zouden wy 36. hebben) in ee-
^ nen körten ilondtyds zeker ganfch Landfchap
I op eene Kaart kunnen brengen- Namenilyk
elk brengtzyne Aftekeningen mede, welke
I de Landmet'er daarna in eene Kaart weet by
' een te voegen. \'an deze Leerwyze moec
men aanmerken, dat zy wel ßcund op Starrekundige
beginszelenenW erktuygen.- maar
dat, de Werktuygeeensgemaaktzynde, ten
gebruyke kan geirokken worden van een ieder,
ook van eenen in^de Landmeetkunde onei
varen, en wel by deze gelegenheid, waar van
de redenering is j op hec aldergemakkelykile
heeft kunnen ten gebruyke gebracht werden,
by aldien maar iemant der Ifraeliten dat grondflellig
Kond had kunnen uytfnyden.
VI. In eene genoegzaamkortentydkande
Landkaart van een Landfchap gemaakt worden
door hulp van een Kompas, het welk
wy met hare verrekykersvoorzienhedengeileld
hebben onder het Pretoriaanfch Tafeltje.
Ik zoude ook deze Leerwyz e verklaren,
welke ik gemeenlyk gewoon ben te gebruyken
, zo by aldien 'er maar voor de gifling
plaats wäre, dat her gebruyk van de ZeilÜeensnaalde
op dien tyd , in welken Jozua geleeft
heeft, wäre bekend geweeft. En daarenboven
Word de oeffeningfchielyker byna getoond
inhetveld, dan befchveeven.
VII. Even zo is het gelegen met de Leer*
wyze,welkc de hedendaagfche ondervindende
Natuurkunde opleverd, cn waar door bemiddels
het Geluyd eene Kaarte kan gemaakt
worden. VVant de aanmerkingen verzekeren
ons, voornamentlyk van den overnaarlhgen
iJerham gemaakt , dat hec geluyd voortgaat
door een Engelfche myl in den tyd van?^
haive tweeden , door twee mylen in den tyd
van door drie van 2 7 $ . enzovervolgens.
Z o dat het derhalven geen werk is, ten zy de
lynen getrokken zynde naar zichtbare piaatzen,
op eene zekere uure des nachts op eene
hoog uytüekende plaat s van een dorp,by voorbeeld
,
N A T U U R K U N D E . 593
beeld , van een Toren een Snaphaan of iluk 1 hier niet te pas , ja zelf ter minße van allen,
Gefchut af te fchieten, en dat de waarnemer ! omdat'erontbreekeuurvverkcnmettweeden,
belhptelyk op het llerrekundig uurwerk in ; of dcrzelver h.ilven , daar ontbreeken Geacht
neemd den tyd zo van de gezienevlam, ; fchur, Vuurrocrs, Mortieren, daar ontbreekt
als van het aankomend geluyd, omdeveraf- , de kennis van den voorrgang van het geluyd,
Hand te krygen. Doch deze Leerwyze komt zo als wy dezelve hedendaags hebben.
B Y V O E G Z E L E N opJOSUA.
Jof. II. veis 18.
Ziet, waiineer ny in het Und kmnen, zrio •Kplt gy dit fnoer 'um Scharlakfn-draad
am de venfler binden, door dewelke gy ons Kfit neiergtUten hebben , endegy ^alt
tot u in het hujs vergaderen mven 'uader, ende mven moeder, ende uwe broederen,
ende hetgmtfche hujsge^n mm vaders.
Van de fcharlaken verwe Schani hebben w y het welk van verre loude kunnen gezien worbreedvoerig
gehandelt Over Exod. XXV. 4- den: namentlyk lakens van fcharlaken verwe.
en de oorfpronk aangetoond uyt een wormp- Hierom vertaalt Lt dercq het een geweef van
tje i ein [mer van fcbarlakm-iraad by ons, die een fcharlaken draad. En in de Kaldeeuwfcha
fchmt des roßnfarbmSeils; miffchien is het niet Taal Kevai betekend een Wever, van welk
geweeft een T o u w van eene langwerpig ron- wonelwoord ans eigen Iikvalh word afgede
gedaante, maar wel leker breed windiel , i leid.
Jof. XIV. vers 12.
Ende ikvnd hör feien -voor u henen, die dreevenKf wech vm u-lieder Mngeifchte,
gelyidebeide Köningen der Jmoriten, niet door m fweerd, noch door men boogi-.
- ZieExod. XXIII. 18.
M m m m m t n HET