m
N A T U U R
^lakke des Aardbodems, niet dat die altyd
i'echt op het zelve punt nedervalc, uyt het
welk zy cven als bobbeltjes was opgeheven
geweeft, want met een zacht wintje worden
deze bobbekjes gints en herwaarts gedreeven,
zo dat zekerlyk de Dauw uyt de Planten
opryzende op het Vlies zelf heeft können
Valien; jnderdaad niemant, die een gezond
oordeel heeft, zal zieh lichtelyk wysmaken,
dat de Dauw uyt het Vlies zelve is
opgerezen, en op het zelve nedergedaalt. De
Dauw is derhalven op den eerlten dag nytde
Planten opgetrokken.op hetVlies allecn nedergevallen,
de overige aar,iemmentiyk van weiden
ofakkers rondom gelegen äroog bhvenäe:
Ja is nedergevallen in die menigte dat hy dat
vlics ii)tdrukkende , Ay dauw uyt het vlies
wrong, eene fchale vol waters. Se^hei, by
Scaliger Simfului, beeter een open vat en redelyk
wyd, het welk voor een BeUen genomen
word in Mifna TraÜ. Eania Batbrakap.
4. waarom de Grieken het ook overzetten
Lekatieyn, de Kaideeuw en Syrier de
Arabier Setel, dat hfitula, eenwatervatmet
handvatzels, waar mede die gene Waterpmten,
die in de BadilovengewalTchenworden.
Bierommus noemd het Comha^ wyook recht
Thialam, eine Schale, dewelke h'j Athens«!
tets van koper is, en wyd, eene ködere ketel
gehk, aan beide zyden met ooren. Welke ver-
K U N D E. 59 9
klaring wel gegrond zynde, dient om het Wonderwerk
te vergrooten, en te betoogen eene
genoegzaame menigte van Dunw. Om welk
te verminderen müTchien Gideon gedacht
heeft, dat de Wind alle de Dauw uyt denabygelegene
velden of beemden ,had weggevoerd,
enhier, op het Vlies, was aangeland:
o f , dat dat Vlies, als dooreeneMagnetifche
of aantrekkende kracht den Dauw op het
gras leggende had naar zieh getrokken. Derhalven
verzockt Gideon GOD, zwak van
geloof, niet hardnekkig,en dfcht dat voor den
volgenden dag, dat, door eeneomgekeerde
beproeving, droogte xy cf het Vlies alleen,
en 'Dauw of de gantjehe aar de. En zie daar!
liy krygt zynen wenfch, ende GOT) de Je
alzoo tn äenzelven nacht, derhalven is die
een Nacht Dauw geweeft, geen morgen dauw,
want de droogte was op 't vlies alleen, ende
of degantfche aarde was 'Dauw. GOD is
vaafdig by de zynen, en vroeger opdan hun-
Iiedef gebeden. Over de wyze, op welke
deze beide wonderdadige Beproevinge gefehied
zy gewee«, zyn wy niet bekommerd,
om dat zy beide de krachten der Natuure te böven
gaat. Het is ons genoeg, het Wonderwefk
te hefeben betoogd, gelyfc hei Gideon
genoeg is geweefl, op G O O S heirlykheid
te hebben toegepaft. etgA'jk Bochaft Hie-
«Ä.I.Deel, U.Boek.kap.
P R I N T B L A D E N CCCLXXVI . CCCLXXVIÍ.
Dof Güeon, dadrom als de HEERE Zehah ende Tfatmam in tmne hani
gesft, ^Kitlikunleefchdorfchen, met doornen der woefyne, ende met diftelm.
Elide hy mm de oudjlen dierflad, ende doormn der mefyne, ende dißelen, ende
dede het den lieden iian Succoih door dezehe verf aan. Kecht. VIII. vers 7 . 16.
Beeft Ofroermáker! beeft, uw tfissadd
Zal zyn verdiende ßraf ontfangen,
IVanneer men u met D O O R N t N ßsat,
Om hoon, en fmaad y en finart te erlangen.
Vw vonnis is reeds uitgefproken^
Tie ßraf volgt in één opgenhlik^
Zo word VW dwaasheid regt gewrdken
O í DOORNEN alreeds bereid,
Om op uw naakte huid te treffen.
Wt¡ wé! uw wederßrevigheid!
Wie zal 11 van deez' plaag ontbeffen ?
Het rtaberoiiw is al het geen
'Ü ruß in dézen ßaat kan gcven;
Lyd! lyd dan met geduld alleen!
Om nadcrhand ofregt te leven
Hier zyn de Doornen de ñi-ítíFcn der fchuldigen
aan gekwetile hoogheid. Kotz
het algemeene vvoord van eene T^oorn. Gen.
III. 17- 18. een ZinnebeelcvanVervloeking,
en uytwerking van dien. Doch buytentwyffel
betekend Barkanint of een aard ofzekere
byzondere zoorte. Maar hoedanig die zy,
is zeer in het onzeker. De LXX. zelve fchynen
" ' r
j i i l
!l '! I