III <1(1
11 ;i
- ¡Mi: I
ll iili
!Mi
• l i i f i J i i L
N A T U U R K U N D E .
En fiut u in itw dxs;dze vaard.
St a a f ! o f t zal cerlang u rowjuen.
Jioe.' gaat g) uit om Ifracl^
C)/ B A L A H S 'wenff'en te vert)loeken7
Keer "weir te rug! boor G O D S bevel^
Of gy ziilt zeLf uw onhe'd z-oeken ;
^t Gaat well gy hat uzv d'j:jaasheid Jlaaity
Om naar bet boog bevel te bdren^
G O D S il.SGi£L heefi zyn pligt voldaan,
En vliegt weirom uaar 's hemels koren.
505
De Spraak'K eigenaandenMenfch, gclyk
d e R e d e n k u n f t e n a a r s g e l i e v e n t e f p r e e k e n ,
o p de Vierde wyze, een groot wonderwerk
van GOD. Gee'f aclit op d e We r k t u y g c n , en
gy zult lict tuet beide banden ondeitekenen.
D e Toni is tnet bare Spieren , blocd-vaten,
zenuwen , vliezen, klienjes, te vergelykcn
b y de vingers, boogenfnaar, doordewelke
w y aan de Zangkundige Speeltuygen van verfcheiden
zoort als bet leven en de toonen gev
e n : dan werpt zy zieh buiten de palen der
Uppen , dan flaat zv tegen de landen, tegen
bet verhemelte : bewoogen nu ter rccbter,
n n ter linkerband , nu voorwaarts, achterwaarts,
n u ora h t iog, dan om laag. VVonderlyk
is de zamenvoeging van de Jrachea maeme
fluyte in een Orgel, alleen tnaar door deopk
o r t i n g en verlenging, toetrekking, ofuytfpanning
oneindig verfchillende coonen uytw
e r k e n d e : dac deelbare fcheurt jeintongel je s
van den Strot naauwelyks i. van een duym
meerder zynde in 5631. deelen verdeelbaar,
e n voor zo vele openingen vatbaar , of voor
2 0 vele Toonen , als bet Werktuyg van het
Gehoor op verfeheide Vi'yie wor d geflagcn.
W'ant elke verandering van fem eifcbt eene
verandering van bet a lder fynl l O r g e l , vervvydering.
namentlyk in eenen zwaren Toon, toet
r e k k i n g in eene tyne. Voeg daar by de
ovenswyze Sebikkig van het Vetbemeke, en
d e andere deelen ter voortbrcnaing van de
Stem gefehikt, en gy zult dit als b e v r o e d f n ,
dat onze Ziel de ßcllierller is van dezen redelyken
Maatzang, van zovel e enzo oneindigmaal
veranderendeomkeeringen, feboononkundig
en van de Werktnygen, dewelkezy
g e b r n y k t , en van debeweegingcn, dcwelke
z y gebied. Aan eenen blinden beveelt zy als
door een We n k , enziedaarl de toonen fchikt
zy naar de maat, ofhet Werktuyg maakt
bet Gezang. Gy, die ditinuwgemoedoverw
e e g t , bewaart ttvjc tongc van het kwade ,
ende u-^e Uppen van bedrog te /¡ifteken. Pf:
X X X I V . i+. En gebruykt deze wondetlyke
weldaad van de Spraak genadelyk van GOD
u vergund , nict dan om den iof van uvven
Schepper uyt te brallen. indacbtig zynde die
betoogbare fpreuke van den Heiland ; dat
van elk e 'tdel woordt , bei melk de menfchen
zitUen ge/pruoken-hehben , zy van het zelve
zullen rekeufchap geven in den dage des aaiv
äeels. Matth. XII. ;5. Gaat verder tot deredelyke
Spraak van den Menleh dewelke zal
u y t d r u k k e n de gevoelens o f d e gedachten van
d e ziel, gy zult nieuive Wonderaerkenzien,
dewelke al ons begrip te boven gaan, en eenen
nieuwen weg tot kennis en lof-gevingen
aan den Scheper banen. Dit woord drukc
uyt deze gedachte, een ander eetie andere.
ja dezelve deze in deze Taal , in eencandere
Spraak eene andere, en nochtansopdewenk
van de Ziel brengen de .Menfchen van verfcheiden
Landaarden oneindigmaal verfchillende
vvoordcn voort , op dat zy eene onderbnge
verkeering zoudenkunnengenieten.Ga
Over totdeDieren.deRcdelykhei d niet hebb
e n d e , gy zultaltydnieuwe Werktuygenvindin
, nieuwe en verandercnde ilemraen , of
e h Geluyden , ja zo vele, als zy in zoort
verfchillen : daar zal wcderom eene hrcede
Stoffe om GOD te pryzeii vetfcbaft worden,
by aldien gy hooren z'ult eenen Lecuw brüllen
, een Os loeijen , een Hond blaffen, een
Sehaap blaeten. zingende Vogelen ; alledeze
zieh zelven beweegende dingen fpreeken elk
bunne T a a l , onbewulf van dezelve en van zig
eigen zelven: de Mcnfchzy hierzelfdePleitbezorger
, en de L'ytlegger, de vcrwonderaar
, de Uytbraller van zo vele Wonderwerken.
AI vvat die docn ofi'preeken, doen
zy werktuygelyk , ja, fchoon anders geleerd,
zy kunnen niet anders.
Uyt dit voorgefprek vloeid, als by wyze
van Gevolg , dat de t'zamenfpraak van de
Ezelint/e mrt Hileam een Wonderwer k is boven
alle de krachten der Natuure ten top gelleegcn.
Gewend bcreeden te worden, niet
o m ' t e fpreeken fpreekt zy , zonder dat zy
werktuygen beel t , zy onredelyke fpreekt mec
i^eden. l-^at hebbc ik tt gedaan, zegt zy tot
den beryder, dat gy my nn drietnaalgeßagex
hebt? Hier mede niet te vreeden, van den
valfchen l'rofeet bcllraft zynde, werpt zy tegen
. in deze bare Twillrede nieuwe aandringingen
opmakcnde: Ben ik niet ir^-e
pzelinne , op dcs^elke gy geredeu hebt , van
äoe a f . dat gl ( myn beere ) ge-jieeft zyt: ben
ik oyt geiz'etit geweeß nahoo te doen ? Het
jockdragende ßomme dier, fpreekeude met mevfihen
ßemme , heejt des 'Prophete dwaasheid
N n n n n '