4 9 8 G E E S T E L Y K E
eene Kudde zwynen door toelating van den
Heiland van boven neder in zee geftort. AI
daar regeerde de Geefi der T>ienftbaarbeidtot
vreeze Rom. VIII. if. zo dat de Menfclien
tot hunne plichten als moeil:endoorvreez.een
fchrik worden gedwongen: d-aar in her tegendcel
een zacht Windeken onder de Huyshouding
van net Nieuwe Verbond waald , de
Ceeß van aanneminge tot Hinderen , waar
door de Gelovigen GODE met eene on,uytfprekclyke
blydlchap dienen. Kene verdere
uytbreidinge van dit ondci fcheid laatikvoor
deGodgeleerden over.
P R I N T B L A D C C C V H I .
"EnÁe Aaron mm het, gelyk^als Mofe gefp-oken hadáe, ende liep in 't tniddender
gemeynte, ende zjet, de fíage hadde aangenjangen onder den Fol^e: ende hy leyde
retid^i'erl^daar in, ende dede verzoeninge over het f^oíl^
Ende hy flond tujjchen de doodeiiy ende tujfchen de levendigen: alzpo werd de flage
'den.
"Oie nu aan die flage gefiorven ^yn , ovaren 'vee^-tienduyKent ende'Kevenhondert ; behalven
diegeflowen '¡varen om c(e ^ake 'van Korah. Numer. X V I . vers 4 7 , 4 8 ,4p.
Een aangenánter glans komt JfraH befchynen^
T>e f lägen zyn voorby : de Hógef rießer zwaaid
Het geurig ÍVierook-vat, V gcen 't onheil doet verdwynen;
Ter'jDjl het land nog ais met döden letd bezaaid
Hy volgt V geen MOSES eerß heeft tegen hem gejpróken.
Het volk word weér verkwikt en va% zyn fchrik ontlaß,
Een nieuwe vreugáe word in ieders hart ontßdkeny
En offerhande brengt, die G O D het hee/t geböden
Het beillig offer-vimr blaakt weer op V hoog Mtaar,
Zo "Word de fchrik in vrengd 'uenvisfeld by de Jóden.
Waar door zy, als op nieitw, herléven met elkaär.
EEn doorluchtig V oorbeeld van fchielyke
dooden , van dewetke Lancifius , in aar
gok een onrzachclyk, ja wonderdadig. Het
is alhier niet geoorlofd te redcneeren op eene
"U'ysgeerige manier noch over deoorzaak,
of her geweelt hebbe eene fchielyke of verdikking
van hetbloed, ofteverdunning, benaauwdheid
van het Herte of de Herfienen,
noch over de geneezing, bewaarmiddelig, naincntlyk
voor die gene, over welke dezelve
llraffe over het hoofd hing, ten zy Aaronxi^tx.
heillige rcukwerken daar niet was tuflchengekomen,
cn Mozes met fmeekingen voor het
wederfpannig Volk. Want het vonnis was
gevelt vers 4?. dus fprak G O D tot Mozes'
Maakt u op uyt het midden van dezeyergaderinge:
en ik zalze verieeren ah in een oogenbilk.
Gezegt gedaan. vers 46. deplage had
aanq^evangtn onder den volcke. By aldien het
de Pert is gevveell, zo fchielyk en verderftel
y k , dat iets zoort gclyks volgens den bop
der Natuure nietzoudekunnenontilaan. Het
Kenmcrk van het Wonderwerk is de wederfpannigheid
zelve, de ilrafie de wedcrfpanj
nelingen aangezegd, de RrafFe zonderuytUcI
, teruytvoeringgebracht over 14700. de be-
I waring dcr overigen door het Reukwerk.
P R I N T B L A D C C C I X .
Ende Mokss leyde ftamn mch, noor het aangexichte des H E E R E N , in
»•»I. fb«»!, tve»
Het gefchiedde m des anderen daegs, dat Moys in de tente der getuiginiffi ingingh;
ende ¡jet, Barons ftaf, •voor den hitjKe Lern, bloeyde: want hy brachte bloey-
Jel uoort, ende htoeßemde bloejjem, ende droeg amamleleii. Num. XVI I . vers
7 . 8.
iSf
TAR, crcvil l.
MUKER. Caji, XVI. V. tr.
i^uhitiuioit juorlis rxpiaVio.
IV. .^ucl) (Hay. XVl .r.4r 4.0.
I.G.'lh^a. -raUp.