y o o G E E S T
Ciffimtis htt IV. Boei hiflit. kaf. H- ™ ¿f
ilok van i tkcren Abt in het Ooftcn, dewelk
e na eene driejarige befprenging met water
eindelyk zoude uvtgefproten zyn, ofookgebloeid
hcbben; wasr by a;m te tekenen ftaat,
dat dezelve in de Aarde was gellool;en. Het
wortel vatten van eene roede ot Spruit van
een Boom afgefneden en in den grond geflohen
overlleigert de krachten der Natuur met ,
als mede niet de uytbolting van wegens het
na zieh gehaalde fap, byzonderlyk van die
Bornen , dewelke een taaijer voedend lap
hebben, dat lymachtiger, olyachtiger is, als
d e Olyfbomen en wilgeboomen. En nochtans
heeft lodanige voortbrcngingen de Duy-
2ent-konftenaar gebruikt in het Heidendom,
zo wel als in het Krifendom om zyn Koniiikryk
uyt te breiden. Wie zal ontkennen, dat
zoort gelyke wondcrlyke zakcn overal voorbanden
zyn , tleunende op zwakke grondvellen
; Velgens de getuygenis van Plutar-
Chiis in het Leven van Rormlus , den eerften
grondleggcr van deze zo groote Alleenheerfmg,
iseeneSpies gewaflchen tot een Kormehmbom.
Velgens Paiifimas in Coriiithiaeis,
heeft de Knods van Htrkuks, uyt eenen wilden
Olyfboom gemaakt, wederom gebloeid,
in de Aarde zynde geiloken. My gedenkt,
dat van de Türkin is verhaald, dat zy. Lief-,
hebbers zynde van Bioemen, zieh midden in
den Winter Roozm bezorgen, door het begieten
met b randewyn, doch echter het Boomptje
door die zelve ondervinding ilervende. Doch
hier is verloop van tyd van noden, en de Rolebcomen
jagen hunne bloemen niet uyt binnen
den tyd van eenen dag ofte week. En
de Ondervindingen der Hoveniers zyn overal
voor banden , dewelke biimen weinige
uuren het zaad van -Puterzcly en Endivie tot
uytfpruiten dwingen, Twaalf dorre Roeden
worden nedcrgelegt, en worden tendeeleaan
de krachten der Natuure,tendeleaandewonderwerkendc
Macht van GOD bloot gelegt,
onder eene brandheete Luchtftreck, opeene
drooge plaats, alwaar zy noch van den Dauw
des Hemels , noch door den regen konden
bel'proeid worden; en uyt alle deze Roeden,
fpruyt alleen uyt, de nacht zynde voorbygegaan,
de Aaronifche, bloeid, draagt vruchten.
Hier is alle menlchelykc Konilcnary ontoegankelyk.
Hy alleen komt ter hulpe, die
de dingen die niet zyn, mepl als of^e waren,
Rom: IV. 17. waarlyk gene van dezeStaven
lionde niet meer doordekrachtender Naitire
alleen weder groen worden, dan die Sfpler
van Aebdks by l-hmerus Hiad dvers 134.
IVaarlyk by deze Sbepter , naäeiiiaal die
nooil bUäeien jmh takkm
Zal voertbren^en, na dat Irt eens eeminßfi~
ding op de hergm heeft athtergelaten,
l\ochwederbioeye»zal: zvantdlt Kofer heeft
ajgefchilt
JLn de btaderen en de baß.
E L Y K E
Dezedingen in aanmcrking zynde genoi
men, zozal dekwaadaardigheid verbaalHlaan
der Ongodiilen en Valfche Staatkundigen,
devvelke voorwenden dat Mozes door een godvruchtig
bedrogaan t^aron deopperprietter.
lyke waardigheid lieefc bezorgd.
Deze Staf van Aaron verdiend eene verdere
aanmerking. Van den Amandel-bootn
is het bekend, datdiebehoordtotdezoonen
voor de Vaders, om dat dcielve vroeginde
Lence uytlloot aangenaam roodachtige Bloemen
, eér dat de ¿laden uytfcliieten, en na
verloop van eenige maanden eindelyk Vruchten
vooribrengc. Maar hier zien wy een rak
van een Amandelboom , eene dorre roede,
op eenen nacht groenende, vol zap. uytbottende,
Knoppcn uytjagende en bladeren, bloeijende
, en met vruchtcn beladen: ik voege
d a a r b y , waar over geen twyfiel is, dat zyte
vooren is gefchilt geweefl met eene nieuwe
Ball omzet , en dus uyt een dood lichaam
weder levendig geraaakt. Voorwaareenwonderwerk
waardig die uytroeping Exod. XV.
11. ¡Vteis ah Gy verheerlykt in heiligheid, vreeflykinlof
mannen y àoende wanderen ì ja meerdere
waardige Wonderen , want acht teli 'er op
Meeiter Krißtaan van Stöcken Hofprediker
van den Biflchop van Lubek en Superintendent
in zyne Inwyàtngs Iwifirtàeóvn äeMoei-
Jenäe Staf van /laron^ dewelke hy gehouden
heeft te Wittemberg onder het Voorzitterfchap
van Krißtaan Kortholtf Hoogleeraar in
d e Godgeleertheid »68?. En deze verwondering
waardige Staf heeft de oogen der Joden
dermaten verbündt , dat zy dezelve op
hare Sikels, zoo zy echte zyn, dcwelke zo
getekent worden, hebben'afgebeelde, opdewelke
men aan de eene zyde een vatzietvervuld
met Manna, en opander e zyde Jarous ilaf.
Dat deze Staf niet geweeilisvan een Amandelboom
, maar van den Storax boom, hebben
de Kerkvaderen gewilt. Dus zingc JertulUanus
tn zyn Gezang te Marc,
Deze Jar on is de roede des Kruis, welke
Hern ongelyk , nochtans uyt de» Storax
En daarna.
£« de roede van den Storax heeft de vrucht
van eene Noot aangebracht: deze
Is de etge gedaante van de Maagd, deweU
ke voor (gebtacht heejt ityt bloedeenUchaam,
Dat met het I^out vereemgt ßillea zal des
doods bittere,
hv>endig zoete Vracht.
De Rabbynen klimmen op totaandetyden
der Scheppinge , en zeggen , dat deze Sta^
afgefneden is geweeft van den Boom des Levens
in
T A B CCCX.
Nti-jMEH. Ciip.XTX
A^cca i'Liffl .