N A T U U R K U N D E.
P R I N T B L A D CCCI.
MdciY m is onxs Kiele dorre: daär en is niet met allen; hehdven dit Man 'vöor oniim
oogen.
Het Man nu was als CoYiandeY'-z^at, ende zym ver'H'e was, als de verwe van
Bet ^olkltep hier, ende daar^ ende 'ver^amelde het, ende maalden'tmetmedens,
ofte ftietet in mortieren, ende ^vdt het in fotten, ende maakten daar van kpeken:
ende ^ynfmankwas, ais de fmaak^ van de be fie vocbtigheid der alie.
Ende wanneer de dat*w des mchts op den leger nederviet, viel het Man op den ^ehen
neder. Numer. XI. vers ó —
Hei hemels Manna word gemälcn^
Of in M O R T I E R E N klein gemaakt,
't Geen Ifrael als O L Y fmaakt
Om dus den honger te bepdlen:
Veez' rnaald, die fiampt^ een anà're bakt ^
Om V lif met voedzel te onderbouwen
Waar in wy klaar GODS magt aanfihouwen {
Daar 't volk, door fpys-gebrek verz-svakt j
Word deze Hetnelfpys gegéven ;
Maar Jacobs 7iazaat^ als ontaardy
Vinà zig in zyn gemoed bezwaard ^
En àurft zyn Schepper wederflréven ^
Die hetnelfpys hehaagd het nietì
't Egyptfe vlee/ch kan meèr behagen y
De Jood denkt geen meèr aan de dagen
Zo IJOI van kommer en verdnet;
Hy doet in zyne klagten hóren
Dat zyne ziel verdord, vergaat ^
Daar hem by ieder dagenraad
Js nieuwe Hemelfpys be/chóren.
't Egyptfe Vleesy de /^Juin, of Looky
Zzveefì nog door zyn verd'waalde zinneni
Maar Joden brengt u ook te binnen
Hoe gy in afe, fiof en rook
By 't tighel-bakken jìeeds moeß zwéten,
Daar u de vryheid nn beflraald^
G O D S zegen op u nederdaald
Otn al li lyden te vergéten;
De hemelfpys zy ßeeds ww Inßy
Tot gy in Canaàns landsdouwen,
Zult fiboonder lugt en vrugt aanfehouüien,
By een gewenfle en ßille ruß.
IN den eerilenoprtsgfchyntdedorreLuchtfíreek,
waar in de Ij'raelieten reilUen, zeer
moeijelyk , namentlyk van her woerte en
zandachtige Arabie, waar in gedurende den
loop van een Jaar LO veelzwect uyt hunne
iichaamcn is uytgewaaíTemc, zo dat het geen
wonder was, zo wanneer de zappen ontbraken,
zo de ziele, het leven, t/crr^ a w vs. 6.
Doch dat is niet hec eenlgile, noch het al,
noch het voornaamíle, dat henliedenraakten
prangt. Daar en is niet met alien , behalven
dit Man voor onzen oogen. Aan ons, die aan
de lekkernyen van dit leven gewend zyn,
ontbreeken de Vifl'chen , de zappige Kbmkommers,
Meloenen , Augurken , de prik*
kelénde Ajuynen en Look: ons grooc en klein
Vee diend zo zeer niet voor ons en voor onze
Huysgezinnen als wel tot de offerhanden :
wy zouden veel liever Tharaos lyfeigenen
zyn, van de vrucliten van Egypte eeten, dan
GODS volkgenaamt worden, gevoed wor*
den door eenen eidelen eernaam, gefpyll te
worden met Hemelfch Manna,altydhetzelfde.
Hier komt het van daan , dat wy dorre
worden, als door begeerte, want het woord.
Nephefcb betekend niet alleen ziele , gelyk
onze beide Vertaling heeft, maar ookgraag-
/jeid,brandende begeerte. Dus Jez.XXlX-8.
H h h h h Het