N A T U U R K Ü N D E .
Maar ßraks woed hy iz-e^r c-ven fei ^
En dingt als naar Zjtt eigen leven^
7ot DAVID het beklernt gemoed
IVeh äoor het JnarenJ^el verzoet.
6 2 5
IN i^ÄÄ/hebben w y eenen zeldzarnen Zieken,
in 'David eenen zeldzaamen Geneesmcel
l e r , in de Zangkunde eenzeidzaamGenecsmiddel.
Zeldzame Noodlotten heefc Sani
o n d e r g a a n j nu heeft hem deGeeßdesFIeeren
beuoogen, dan verfcbrikt hem eetiboozeGeeß
van den HEERE, vs. 14. Hy is een ond
e r w e r p geweeft, in het welk geduuriglyk
ftryd Voerde, goede en kwa d e Geileldheden:
h e d c n door een yvcr voor de goede zaak bev
a n g e n , door een Profetifche drift zeer bew
o g e n profeteert hy onder de zoonen der
P r o f e t e n : ja op GO'DS bevel ftryd hy dapper
tegen de Filiileeuwen en Ammoniten :
h o v a a r d i g en nederig, ten zy de nederigheid
van Saul veel eSr geveinsdheidzy, ofeenbew
y s van ecne onwaardige en v e rwo rpene ziel:
beneden alle , en boven alle waardigheden:
v r o l y k , toornig, droevig, en eindelykwanh
o p i g . Het is myn werk niet, noch voorn
e m e n , om eene Levensbelchryving van dez
e n eeri len e n ong e iukki g e n Koning te maken:
als een Geneeskundige, Geneeskundige zak
e n verhandelende me rke i k hem aan als eenen
k r a n k e n , en hem by tuf l chenpoozen verfcheid
e n , en anders.
H e t f c h y n L dat de Joden indiealoude. en
t y d e n van Saul geen zorg ged ragen hebben
t e g e n de ziekte der Geeften, dat w y hedendaags
doen door Nieskruyt, Aderlating, en
z o o r t g e i y k e andere Hulpmiddelen, dewelke
in de Scheikundige en Artzeny Winkels voork
o m e n , maar door de Zangkunde, en verf
c h e i d e n e veranderingen van Klanken, gelyk
o o k de Oude Platoniilen de Klanken onder
d e hulpmiddelen der Geeften geteld hebben.
vs. 15. 16. Tioe zeidev Saids knechten tot hem :
Ziet doch eenhoozeGeefi GOT) ES verfcbrikt
11. Onze Heere zegge doch uwen knechten,
die voor uw aangeziehte ßaan, dat zy eenen
man zoeken^ die oj> de harpe fielen kan: ende
't zalgefihieden, als de booze geefi GOTTES
6p u is, dat hy met z\ne band fpeele, dat het
met u beter "worde. Ik bef luytedaaruyt , dat
d e Joden door deze manicrcn van fpreeken
d i e krankheden der Geeften hebben uycged
r u k t , door de\yelke het gemoed wordaangedaan.
Dir biykt uyt Jofefus foodfcheOndh.
het VI. Boek, 9. kap. alwaarhyaldusfpreekt
van d e z e zelve z iekt e van Saul. Maar Saulviel 1
in ecne zware ziekte ^ ende wierdvan den boo- \
zen Geeß geplaagd y zo dat hy dikwyls alsfhk~
ken en -worgen '•mlde ^ ook konden hemgeneandere
Geneesmeeßers helpen, dan datmenceven
goede» Zanger en Harpenßager zochte ^ die
voor hem op de harpe zoudefpeclcn, engeeßelyke
lie&eren ziftgen kon. Hier word melding
gcmaakt van fathoon daimonioon, duyvelfche
d r i f c t n , cn voornamentlyk moet aangcmerkt
w o r d e n het woord exado, het wel k in den
Maaltyd van ^lutarchus het 7elvebetckend,
¿zipercanio excanto, ik houde op met zing
e n , in tegenftelling van epadoo, acctno, ik
ftem in het zingen met een ander over een:
maar by andereSchryversisi'Ä'r<i«rö, ikmake
van bezweeringevry, doorgezangeiiwerpik
den boozenGeef tuyt , ofverdryvehem. Van
d e gcncezing zelve l^reekt Jofefus aldus,
poieyfas hoplophoron dia fafeys eiche timeyst
exeydeto de huf aiitou kaipros teyn afo toon
dai monoon taracheyn, hupote atitoo tauta prO'
feit hos, moHos hiatros eyn legoon tetuushuvi-
Jioui, kai pfalloon en tey kiunura, kai poioon
heentou getießhai ton Sauion.
H e t is myn oogmerk niet, te onderzoek
e n , welke Vrage ik weete teder genoeg te
z y n , ofSaul, de verhcliing aanvallende, inderdaad
van den Duyvel is bezeien geweeft-,
o f dat hy veel e£r by de dolle ofzwaargeeilig
e n moet geteld worden? maar w e l , onderz
o e k le doen op de krachten, welke de Muf
y k op het lichaam o f gemoed des menl'chen
u y t w e r k t . Merk aan, welke dingen de
A a l o u d c n , of o v e r l e v e r e n, of verdi chten van
Orfeiistn Amfion, welker uytmuntende Zangk
u n d e in verbaaftheid opgevoerd heeft Steen
e n , Boomen, en de wilde L e e uwe n en X y -
gers g e t emd, het wel k Horatius in zyne Konß
van 'Dichten op eene overdrachcige manier
o p de temming van wilde Menfchen toepall.
O o k heeft Orfeus, de Gehei l l igde T o l k der
G o d e n de wilde Mcnfchen van Moorden en
v e r f o e i j e l y k voedzel afgcfchrikt , alwaarom
h em word nagegeven dat hy Xygers en gez
w i n d e Leeuwen heefc tarn gemaakt. Ook
w o r d Amßon de Sil cht er van het Xhebaanf
c h e Slot g e z e g t Keyfteenen te hebben bewoog
e n op den klank van eene Luyte, en door
e c n e aanlokkende ßeede geleid te hebben
w e r w a a r i s h y maar wilde.
O o k heeft zelfs de Driehoofdige Cerbertis
v o o r Orfeus Licr moetcn wyken,
H o o r wederom den z ingenden Horatius:
Gy kottd de Tygers en de vergezeljchappettde
boffchengeladen, en de fnelflroomende
riviere» doen ßilßaan, voor u -vloeijende
is geweeken de vjreede Ueur-jjaardcr van
het Hoj: Cerberus, alboeiziel hy met hmdei d
razende ßavgen zyn houfd be'yi^ind, ende een
ßinkenäen damp en etter uyt zyn dnetovgi-
V V v v v v Xer