4 9 Ì G E E S T E L Y K E
e Tßelyke ßtig! 6 SJelyke oogenUikken!
'Bus m i t de flraf bem, ¿k GOD S luetten nitt -volioet.
Ù KOR A C H ! D A THA N , en ABIRAM, in het ende
Valt II met al Uw Volk in äe ailterße eilende!
'Door mlk een rdzerny hek gi GODS -jiet verägt?
IVat dulie wrei^el heefi u dair toe aangedfévenì
1>at gy -vreemd Of fmmi r hebt op 't altmr gebragt,
't Geen gy zo vree^'l^k mt moet boeten met wjj leven ?
Do« hoogmoed graaft zig zelf geménelìk een g r a f ,
C'elik a-y zonmekljar zien tu nw 'Jsmd'reJlraf.
N A T U U R K U N D E .
DF.ze neder f tor t ingdcroprocr ige menigte
i m r d e h c l f c h e p l a a t z c n is, onder andere
W o n d c r d a d e n , devveikc G Ü D door Mozes
v e r r i e b e heeft, een bewys van de waarheid
d e s j o o d f c h c n GodsdicnÜs. Gecne ondervin-
•dins; van dai zoort word 'er gcle7.cn onder
e e n i g V o l k , of Godsdienl t . Heclhaan andere
U y t l e g g c r e n der H. Schrifcure t c befchryven
d e namen der wederfpannclingcn , het Gci
k g t , her gccal, de gevallige oorzaken der
a l d e r f n o o d i l e Afvalhgheid, enaldervcrmetel
y k i l e n oplbnd, der fchiildigen aan deeenc,
e n aan de andere zyde de vvyzevan Moz,esc\\
A a r o n cm te handelen. tc murmureren , de
2 a k e van GOD te verdcdigen. Het is van
myn beitek , de kracht t e onderzoeken van
h e t wonderwerk, waar door de makkersvan
d e n aldervuylilen oproer ten dele van de gap
e n d e Aarde zvn ingeflokt, len dele door
h e t V u u r , dat liytgcgaanisvandenHEERK,
zyn verbrand.
T e r betoog van het Wonderwerk diend
d i t v o o r alle d ingen, datdit ichrikkelyk verfchynflel
niet door een gevallig voorkomend
toeval gebeiird zy , want Mo z es had aan de
M a j e l l e i r - f c h e n d e r s deze Straf af te voren
v o o r z e g d , eer dar iemand iets diergelyksvan
i c voren zoude kiinnen vermocden. Dus
f p r e e k t de Man GODS tot her ondankbaar
V o l k vers 28. Hier aan z ult gy be k ennen, dat
äe hlEERß tnyge z nnden he eft, om alle de z e
daden tc doen: dat z e tuet iiyt mynei^ ^en herie
en z yn. vs. 19. Indien de z e z uUerißerven,ge -
l)k alle meufcben fferwn , ende over hen e ene
he z oe k'mge z al gedann worden , na aller men -
fchen be z oe kivge - , z oo en he eftmyäe HEERE
met ge z oiiden. vs. ¡0. Maarindien de HEEiiß
ivat niew^s z al ¡chp pen , ende het aerdlryk
z ynen mond z al op doen, ende verflinden z emel
alles 'jtfat bare / j , ende z y levsn dig ter belle
z ullen vedervarvn; als dnn z ult ¿y be k ennen ^
dat de z e mannen den HEERE getergtbeb ben.
Alwaar de Spreekwyze dicnd aangeiekend te
w o r d e n lyn beriah jibra "Jeho - vah eigcnclykgel
y k het Arms hcelt , by aidien de HEERE
e en icbep p hig fcbcp pcn z al, want Bara betek
e n d , nietallcen, iets voor t te b r engen, een
l i c h a m e l y k of Geei leiyke W c e z e n , uytniets,
maar ook iets g r o o t s , iets o n g ewo o n s , dat
d e n gcwoonen loopderNatuureoverÜeigen,
e n dat alleen o p d e wenk van Wille. In welk
e n zin het genomen wor d Exod. XXXIV^
1 0. U z al rj^onderen doen, die niet gejchapen
cn z vi op degantfche aarde, noch onder e eitj'
gevo k k eren. J ez. X L V I i l . w . 6. Van nu afdoe
ik u nien - joe dingen hooren, ende verborgene
dingen, ende die ghy niet geweten en bebt. vs.
7. Nu z yn z e gefchapen, ende niet vandoe af.
J e z . LXV. 1 7. IVant z iet, ik fehe^fenieiiwe
hemelen, ende eeitetiieuvue aarde.
D e opflokking van Menfchen, Gebouwen
d o o r d e Aarde, van een fplytende d e r Natuure.
D i t gebeurd, zo dikmaals als degrondveften
van eeni g Landfchap, Stad, Berg, doorond
e r a a r d f c h e Wateren of andere oorzaken afg
e v r e e t e n worden: alsdanis het noodzakel
y k , uyt kracht der zwaarte, en volgens de
W e t t e n der Natuur , dat de wigciger Lieham
e n , dewelke daar boven op ftaan > vallen:
o f , zo menigmaal als d o o r eene Aardbeving
d e bovenile SchoriTe van het Aardryk zodan
i g gefchud w o r d , dat een gedeel t e in d eond
e r l e g g e n d e holligheid nedervalt. Voorbeeld
e n l e v e r e n o p , endietalryke, Sicilie, Italie,
o o k o n s Z w i t z e r l a n d zelve bet reuten dienocli
' t geen wy bevonden hebbcn in de opflokk
i n g van de alderfraaiile Dorpbuurt Plur
i um Rhieria. Dit k u - aad, onvermydelyk, be -
ge erig, opeubaarlj k fchadelyk, is ivyd en z yd te
beffeinen : 'Ji'ant bet ßt k t tun allem bui z cn cn
htiisge z intien, of en k ele Ste eden in, tnaar het k e eit
gehele (^ d k eren en Landjchap pen het on derßc bo -
ven : en bede k t de z e lue dan met puynbopen , d nn
verbergt z y die in e em» difpen k olk, en laat z elfs
dat gene tuet ovenZ) ' • Ji'aar uyt bn z ou de blyk en ^
dat het len minßen, bn ge en het nu mn / i ,
geiAe eß is; maar degrond word ujtgere k t boven
de aldcrkroemße Steden z onder e enige viietßap
van de e erßegeßalteniffe. Seucca Nat. Chiaß. VI.
B o e k 1. kap. Deze zelfdc fpreekt inderdaad
o p zyn F.pikureefch fchryvende kap. 3. Dat
de Coden van allen de z en niets doen , noch de
gramfchap der Godheid ^ dat de He7mlofde / lar^
de gefchud ii - ord. Want ook de natimrelyke
b e w e g i n g e n , ja d e aldernatuiireiykile, over
al e n ten allen tyde w e r k t G O D , dogvolgens
d e werten door Hern gegcven. De werken
d e r Natuur zyn o o k d e w e r k e n G O D S : maar
het w e rk, dat wy nu ter onderzoeking hebben
opgenomcn , is buyten de order dier
W e t -
W e t t e n gemaakt, een waar Wonderwerk.
D e Man door GODS Geert gedreevenvoorz
e g t , de Aarde noch in haar geheel en gei
l o o t e n zynde, de plaats, tyd, wyze, perz
o n e n , en het geen hy voorzegt . word teri
l o n d werkftellig gemaakr . Maar, hetwelk
wel ilaat aan te merken, niet in Sicilie, in
h e t Koninkryk van Napels, of e e n Romeinfch
L a n d g e w e i l , Landilreeken door ondera
a r d f c h e Vuur e n uytgegeeten: niet in berga
c h t i g e Landfchappen, welker ingewanden
h o l zyn, maar in het zandige Arabie, de
" W c e i l y n e , aan Aardbevingen, gelyk andere
v l a k k e Landfchappen, veci minder , of zeer
i e l d e n onderworpen. En nochtans in deze
L a n d l l r e e k is het gezegde gedaan geweeit.
Want het gefchiedde y als hy geeind'gt hadde
alle deze tmoorden te fpreeken ; zoo werd bet
aerdryky dat onder hen'•jjas, gekloven: Ende
de aerde opende haren tnond, ende verflondtze
met hare huyzen s ende alle menfchen , die
Korah toebeboorden y ende alle bave. Ende
zy voeren neder, zy, ende alles wat hare was,
levendig ter belle.
D o o r g a a n s komt in de H. Schriften voor
het woord Scbeol, belle, beneden\ flaatzen,
het g r a f , en het betekend in het gei
t i e en ta kakotera merey teys geys , de ingew
a n d e n der Aarde, dewelke onder dezebov
e n l l e fchorfle f chuyl en, voor G O D waarl
y k zeer klaar zichtbaar, aan ons onbekend,
o m dat het gezicht dezelve niet bereikt. De
Helle, {chQo\,isnaaktvoorhemy Jo b X X V I .
6 . Dezelve is dat onderaardfche Land, dat
fifkdoncker landt, als de duyjiernijfe zehe, de
fchadiiwe des doots Job X. 21. 22. Hiervan
d a a n k omt het , dat dit woor d doorgaans gen
o m e n word voor het Graf. Befchouw de
d e aanfpraak van G O D tot T y r u s , Ezech.
X X V I . 20. Ik zal » doen nederdalsn met de
gene die in den kuyl nederdalen tot het onde
volk t en zal u doen nederleggen in de onderjle
plaatzen der aarde — met de gene die in den
kuyl nederdalen. Alvvaar van òcheoleewt bef
c h r y v i n g naar 't leven is. Derhalven kanniet
gezegc worden dat Scheol, waar heendieop-
Toerige bende geraakt is, de Helle zelve dus
b y uytilekgenaamtis, maar liever debegraafp
l a a t s , hoedanig ook v o o r den godvruchtigen
gefchikE is,onder ver fcheidene befchoawingcn
b e i c h r e e v e n Job. HI. 1 1 — 1 D i t Scheol der
v e r d o e m d e n is waar lyk nietgeweei ldi e groev
e , waar in de zoonen van Vader Jakoby
d o o r het wegvoerenvan Benjamin naar Kgypt
e , hem fcheenen le geleiden. Gen. XLlV.
39. Mie: dar van het welk Hiskias dodelyk
k r a n k l e g g e n d e , J e z . XXXVIU. 10. yan'-jjegen
de affnydinge myner dagen zal ik tot de
foorten des grafs, fcheol, benengaan. Derhalven
raoeiten de Korahtten, door een ten
eenemaal buytengewoon oordeel, levendig
tt'orden begraveii i hoedanig iets d e Konink-
4 9 7
l y k e Pjalmv.inger d e n vyanden der Kerke heef t
g e d r e i g d . Pf. LV. 24. Maargy, Ó GO'Z) .
zult die rnamien des blveds ende bedrogs doert
nederdalen in den put desverderfs. En vers 1 ó.
Dat hen de dvodt als een Jcbuldeijfcber overvalle,
dat ze levendig ter belle nederdalen.
fW aidien wy f o f e f u s gehoor geven, is voof
d e opf lokkingeene aardbeevmg doorbreekend
e voorgegaan. Dus fpreekt hy in het IV.
Boek, 3. kap. der "joodfcbe Oudb. T>e aarde
heejt fcbrikkelyk fchielyk gebeeft, en de bovenvlakte
opgolvende, niet anders als de zee door
den wind erpßuyvende, heejt het gantfche volk
verbaaß gemaakt : aanßonds een overgrootgeluyt
uytgeburßen zynde ^ 'VJerwaarts de optoerigen
naar toe gingen, is degrondnedergezonkennenflokt
in een oogenblik hen alle tot een toe in : '
en of deze wyze de godlozen van kant geholfen
zynde, word die ofening vuederom zodamg
toegeßoten, dat 'er zeljs geen voetßap van
zoude o verblyven.
Maar ook ging daar een Vyer uyt van den
HEERE f en veneerde die twee bondert en
vyftig mannen, die reuckweré oßerden. Die
V u u r nu is z o f e i geweei l , Jofejus dit verklär
e n d e , als de menfchen zelve nooithebbenaan^
geflohen, noch in de Landen van zelfs brandende,
noch inde boßchen by bitte door bet geblaax
van den Zuydenwint tegen een geßooten enge-
•wreeven bebben ver wekt ge zien, maar hoedanig
bet van GOT) konde aangejioken ivorden
alderhelderß te gelyk ra aldtrbrandenße. De
Belhamels van de oproerige menigte Itonden
voor den Tabernakel in het gezicht van de
W ölk- en Vuur -Kolom, zo dat het geheel hec
w a a r f c h y n e l i k l l e is, dat uyt d e z e lve hebbe uyt -
g e f c h o o t e n een v\-aar Hlixcmvuur, maar teti
e e n e m w l buytengemcenenwonderdadig, by
a l d i t n die 250. z o verceert zyn geworden te
gelyk met Korah, zoo dat zelfs de overblyfzelen
der dodelyken niet voor den dag kwamen y
hoos kai ta foomata autoon apbaney gegonenai ^
g e l y k wederom Jofefus, dat is, tot affchen
g e b r a c h t . Want d e g eme c n c bl ixem of werpt
a l i e e n l y k v a n mallunder, ofontlleekt, ja laat
dikmaals Hechts eene zwartachtige vlak acht
c r b l y v e n , en de menf chen, welke zy dood,
v e r i l i k t z y , het l ichaam doorgaans ongefchond
e n zynde.
In het voorbygaan rtaat te bemerken, dat
e e n groot deel der Wonderwerken, dewelk
e G O D wilde dat onder de Oude Huish
o u d i n g e zoude gefchicden, ter beveihging
van den J o o d f c h e aGo d s d i e n f l , teneenemaal
v e r f c h r i k k c l y k geweei l ,is, c' zamengevoegd
met den ondergang van vele Menfchen, als
h i e r van Korahs fchare. Daar in tegendeel
d e Wa a rhe i d van het Euangel i e gegrond word
o p een grooter aanral van Wonderwerken,
maar zodanige, dewelke en aan Vriendenen
aan \'yanden heiizaam zyn geweei t : wy leez
c n eenen éénigen Vygcboom vervloekc, en
L l l l l ee n e