574 G E E S T E L Y K E
Om dus iwr Jacobs volk een open weg te ma'ken^
IVaar door het •uetlig bet beloofdc'land betreed
Juig «», Ô Jfr^
\t^eßäne leed y
£.eii land vm u
-vised h nu nan u ^egéven
Om in een jiiUe
•iß als Bïoedcren te leven.
DA a r m o e i l c , wcgens het godvruchi i g nnt-
•mg der Ifraclitcn tegen de Arke eene
ruymte tuflclien gene en dezev-ynvansw/ri-sf
twee àti-jzend elle» ; dat is van ^353. l^'»ry•
f c h e V o e t e n , bywelke, zo hct u bchaigd,
g y kond toedoen 1. duym , +. Lynen Deze
blykcn uyc vers en worden van Le Clercq
alleenlyk verflaanvandenvoortgangdcr Kcist
o c h t , niet van hcc tegenwoordig voorval.
Doch dit gebod fchynt ìny tocpalìelyk op de
Doortocht over de Jordane. De Arke, hct
vvelk uyt hct volgende zal blykcn, itond in
het midden van de Kil der Riviere, cn be-
I c h u t t e , gelyk ecneMuurdcsaircheidzelseen
d bcfchiit, hct Volk GODS
ik en overl irooming des Vloed!.
af beneden de Arke naa de
en konde aldus de doortocht
de tullclienwyttevantweeduyin
h g e i y kme n ¡ ec Pr intbl ad k a n
Hüys voor l'
voor deinbr
H e t water
Doode Zee
gefcbiedcn i
zent ellcn
zien.
Hier komt voor eene zeer groót e vvonderlyke
zaak. Het vloeibarc Ibat llil tegen, ja
boven de krachten d e r Na tuur , rechtlTandiglykeven
als e e n e Maur opgericht .de wateracht
i g e bollctjes verliezen in zieh de onderlinge
z w a a r t e , en de inwendige beweeging. often
minílen zy ílellen die niet te w e r k . Een Heyrleger
ten eenemaal zonderling cn van zyn
z o o r t , waar in eene houte Aïke dooreemge
Priefters gcdragen de eerfte Oagordcr hccfr
uytçemaakt, jade Alderbet te, de Aldergrooti
t e G O D , de H E E R K der Hcvrfcharcn,
dcwelke gene VeldheerlylseLyfllaRiercnvan
noden heeft: alwaar deKrygs-koldcrvanwater
bereid tegen den inbreuk van Vlocijend
•water: alwaar de tegen overlcggende oevers
niet bezet worden door een talryk vyandelyk
Leger j maar de eenige cn voor de gehelc
Natuur onverwinbare vyand is het water,
overwonncn van den gcnen, die bydcccrllc
Schepping gelali hecft, dat de IVateren zouden
vergadert -xorden^ die otiâer het uyt (panfel
van onder den Hemel zyn in eeneplaaize,
op dat bei drooge gezien rsjierde Gen. I. 7. 9.
Eene weggedragene Ovcrwinning, nict van
hec Kananecfche Hcyrlcgcr. maar van de
vloeibare en alderbewecglxiarHe Hoofdlloffc,
ja van de Nacuur zelve, en de wetten der
ß e w e e g i n g , toe te ichryvcn aan den Mcellcr
der Natuur, Heure der gantfiher Aarde
vs. I Dit verfchynirel is one indigc meilcn van
d e eindpalen der Natuure afgelegen, by gevolg
ook boven alle wysgeerige Redeneering verhcven.
Schoon gellelt /ynde, hetwelk Gr^-uy
wil Cosmol. Sacr, IV. ß o e k , 5. kap. dat 'er
e wind gewaeld heefr, welljen zy Tor W f l
mcn, tegen de Jordane, waar van echter
bewys in het Hei l ig weiboekvoorkomc,
i d d e echter die niet roeer kunnen toebrengcn
geen
tot de opfchorting of cpgericht e ge-'
ilaite der wateren, dan die Ool le-wind heeft
tocgebracht by den door tocht van Ifraels Erf-
'olic door de Roode Zee. Door een wonderwcrk
zyn de wateren tot een Hoopopger
c c z e n , onderfchoort door G O D S aldermachtigfle
hand.
Door dit wonderwerk moeil het gelovc
der Ifraeliten worden verfterkt, en de voorzegging
gewicht worden by gezet. Want de
H t E R E haddetotjofua gezegt; dezen dag
zal ik beginnen n groot te tnaken voor de oogen
des oavtjchen Ifraels: op dat z.y zi-eien ^ dat ik
met Ii zyn zal, gelyk als ikmetMozesge-iveeß
ben. Jof 111.7. fin op het lo. vers, hier aan
zult gyüedeu bekennen, dat delevendtge GOD
in het midden van u is, ende dat hygamßrbelyk
voor u aangezichi? uytdryve» zal de Ka-^
namitett, enz. Dezelve i!yl gebruykt Mozes
Nnmcr.XVI.28. Hier aan zult gy bekennen,
dat de HEERE mygezonden heefi , om »lle
deze daden te doen: datze niet uyt myn eygen
berte en zyn. Alwaarom de Veldheer tc
vooren had voorzegt, dat aanílonds zoude
gefchieden : Met dat de voetzolen der Priclleren
zuUen rußen in het water der Jordane^
dat is, aanÜonds als die in de Rivicr zullen
i n t r e e d e n , zoo zullen de inateren dir Jordane
afgefneeden 'X'orden, die van boven a/vlieten,
en zy zullen opeejienhoopblyve/ißaan.\t\s :3.
h n z i c d a a r , GODbewaarhcidzynebelofteii:
naar de Ictter zyn vcrvult de dingen, welke
d e Leger-hertog, door GOOS Geell gedrev
e n , had voorzegt. Zo ßonden de Vi-ateren,
die van boven afi<wanien, zy rezen op eeuen
hoop. En d e die naa de zee des vlakken
veldsy te weien, de zoutzee aßirpen, waren
bcncdcn, v.'ierdcn afgeßteden.
De omilandighcid des Tyds, waar in dii
voorvicl verichait Ophcldering eu aan het
W'onderwerk en aan de Hedencrmg. Ten
minllen zotule het aan de Groothcid van hct
Wonderwerk ietsafnemcn, by aldicn de 0 -
vertocht gefchied wäre gcwcclt op dientyd,
als waar in Bellnnius dejordaangc/.ien hccfr,
die dus fchryfi m zyn 11. H o c k / b ó .Ka p . 7>
Rivier der Jordaan loopt v.vt het Noorden
: naar het Zuyden, n:ct zo brccd, of ee»Jorge
zoude een ßeen aan den overkant kunnen (mlten,
mtffchien Zeven of achr voetcn v.yd: en
de boezems met zo diep , dat 'er een Schip
zoude kunnen äoorvaren, hiec Wonderwerk
is
N A T U U R K U N DE.
js gebeurcl op dien t f d , wanneer de Rivier
op zyn alderhoogfte was geklommen , ten
tyde van den Oc^ft. rvu was zo zegt de H.
Text vs. 15. vol alle de dagen des oogdesam
alle hare oeveren. En Sirach vergelykt ecri
vlug Verßandkz'^. XXIV. 28. hy de Jordane,
z o als die is ten tyde des Oagßes. Het zelve verhaalt
Volybhis in het II. BoekzynerGefchied.
van den Eridanus, 'Philo in zyn Bock va» de
Vlnchtelwgen bl. 476. Glycas in zyne Jaarb.
1. S tuk, bl. jo. -Theophylaaus in zyne Hiß.
het VJI. Bock , 17. kap. in-de Zorn er verkrygt
zy wafchdom tegens áen Aurd der Rivieren,
de-jaelke op den Gebelen Amdb.odem zyn. Van
alle Rivieren i n t uropa, dewelke uyt die bergen,
in het byxonder uyt die Bergen, die
met Sneeuw bedekt zyn, ont fpr ingen, weeten
wy dat zy in het midden van den Zomcr het
alderhoogll zyn. Het zal met de Jordane
even zo gelegen zyn, dewelke van den berg
Libanon ontfpringt volgens Jofephvs Jood-
(che Oudh. V. Boek, i Kap Insgeljks mede
met den Enphraat, Sirach op de aangehaald
e plaats, en andere Afiaanfche Rivieren.
Cok legt de reden daar van ook niet in het
dayller. Des Wintersfmelt'erweinigSneeuw
o p de Bergen, des Zomers zeer veel. Nu
geeft de Libanon eeuwi g Sneeuw Jerem; VIII.
14. Zalmen ook om eenen rotzßeen des velds
verlaten den Sneeuw Libanons ? Zullen ook de
vreemdey koude, vlietende tvateren verlaten
'worden'? Over welke plaats Hieronymus^ die
d e Landilreek bewoond heefi: IVanneer de
Sneeuw vaa de topfen van de Libanon niet
kau af vallen : noch door gene bitte der Zonue i
om geheeltefmelteny kau-Ji:ordenover-mu.ueui
nog de ßroomen van de bergen in hare bronnen
verdroo^dworden: zozalookmjnnaam, welke
door zieh zelven ßandvaßig is en eeuwig,
tiiet kunnen verändert laorden. Hierom is
het gecn wonder , dat de Libanon ten tyde
van den oogft overltroorat. Het wor d opgeheldert
uyc i. Krön. XU. if. 'Deze zelve
( de Gaditen ) zyn het, die over de Jordane
gingen in de eerße maand, doe dezelve vol vjas
aan alle hare oevers. Want uyt deze plaats
blykt het , dat men verlkan moet de eerlle
o o g l l v a n de GerÜe, niet de tweede van de
Tarwe. En milTchien is hec dczeomihndigheid
des tyds g ewe e l t , in devvclke htaundrellus
op het jaar 1697. daar tcr piaatze de Jdane
gezien heeft, danr die hct naafic is by
Jericho, omtrent terwydtevanzcÜigvoctcn,
cn met zo groote fnelheid, dat niemant tegen
den llrooin zoude kunnen op/.wcmmcn.
Vcrgelyk Thcvenot 1. Deel, 11. Bock, 41.
Kap.
VVegens de Wateren die boven «'aren ,
wat met dezelve geichied zy, tot hoe verre
zy opgei-eczcn zyn, oppere de wys-neuzigen
twyftelachtige Vragen. cn opperen dezelve
Vcelecr, dan dat zy dezelve oploiren. Hec
is het alderwaarachtigflie, datmen leeft vers
i6. Zoo ßonden de wateren die van boven a f -
kwamen : zy rezen op eenen hoop. Welke
woorden zo'klaarzyn, datzyzichzelvenverklaren.
De wateren zyn tot eenen hoopop-
:klommen. en hebben als eenen muur geaakt
van de eene oever der Rivieretot um
d e tegen overgettekie; ja by aldien wy de
Legende Schryvende Joden in het Traktaac.
Sota 5rfiy.kap.7.bl.i.34.a.ge!oven,zeerhoog:
R . Jada heeft ri. mylen gefielt : doch K.
Eliezer, met deze noch niet vergenoegd
klirat tot 500. mylen hoog o p , en daar en boven
, gaanderyen gefielt zynde op gaanderyen^
tot dat alle de Koningen van hec Oollen en
het Werten dezelve konden zien. Deze
dingen vertelt te hebben, is dezelve te hebben
wedcrlegt. Dat dezelve hoger zynopgereezen,
dan zyweltevorenwarengeweell,in
himnen gewoonelyken vloed, kan gemakkelyk
worden loegellaan: ten zy men het Wonder -
werk wiide doen duüren tot aan de Fonteinen
van den Libanon, ten mintten hec afdalen
van de wateren uyt het Meyr Tiberias,
het welk men noodwendig moet ftellen, by
aldien men ontwykenwildeoverftroomingea
van de Landfehappen nabuurig aan de Jordane,
waar van wy niets in de H . Schrift leezen.
Alwaarom dat 'er zyn. dewelke willen
dat zy weder te rüg naar hare bronnen
is, en dusdanige Wenderlykezaken
zy by uyt de Romeinfche Gefchiedeniflen.
TJat de Rivieren, duszegtPlinius
hec H. ß o e k , 103. kap. te ruggegevloeidhebben
heeft ook onze Tydeeuw gezien by de laat.
fie jaren vqn den Vorß Nero. Hec zelfdegetuygd
7>ionyfius van Halikarnapis van de V ulturnus
en Glanus, Rivieren van Kampanie,
in i)ne Roa7/jfche üudh. \\\. ßoek, bl. 419-
dat zy hunnen natuurelyken loop nagelatenheb»
bende, hunne dnftßroomen hebben omgekeert y
nu en dan van de uytloopmonden te ruggaande
naar hunne Sprivgbronuen y namentlykopdien
t y d , wanneer de Hetrufcen opget rokken waren
om Kuma te verdeigen. Van zoongelyk
wonder tekcn, dat alhicr geen plaats heef t ,
heeft Setieca bereids van ov^rlang enkelnaturelyke
oorzaken ontdekt in ^laß. Nat. 4..B.
3. By aldien door overzware winden de mondy
uytloop, geßagen word en ii>ederomgedreven y
zo doet de rivier tegenßand tegen den vloed:
dewelkeJchynt te wajfen, by aldien hy niet word
uytgejlort. Zo ook Haratius l. Bock 2 L i c r -
zang.
fVy. hebben gezien de ^eele7yber omgedraaide
golveu op de -'loikannßhe Kuß, metgeweld
ler neder werpende de GeJenktekenen des Konings,
en de Tempekn van Veßa.
Anderen Voorbeclden, met andere red.eneeringcn
gepaart, kunt gy zien in de Cie-
{chiedenis van de Wonderbaro Do.orco.dMvan
d e Ifraeliten door de Roode Z e e , w«lk.em.ec
dus
hliij.