-i?;::';:
N A T U U
R K U N D E. 619
lyk het bekend is, dat de grondveflen der
in de alderuytgelezenftc afmeetingdcrgener,
die naai- het Middelpunttrekken, endaarvan
afwyken, dewelke werk verfchaft aan do alder
vo or creffelykile wiskundige Wysgeeren
onzer Eeuwe. Tot deze zelve Wysgeerte
geleid ons dekrachtvanhetWoord, hctwclk
in den T e x t gebruykc word. Matzok betekend
ferßingy bemautjjdheid , de VVortel is
bmaauwm, in een engen hoek drukken, gc-
H'lyzen zo veel te itcrker zyn, hoe zy meér
gepcríi zyn. Dúsdanige benaauwiiig, pers«
íing tot hec binnenlle middelpunt der Aarde
leerd de ondervlnding, en íkveii de Waarnemingen.
dat de Lucht zelve hoe zy meér
gepeiit is, ofnieer verdiktüs, hoe zy dieper
I Sam. III. vers i*
Ende het gefchicdde te dien dage, ah Eli o¡> zy?je¡>laat^e mderlag {ende%yne oogeñ
begonnen donker te worden, dat hj met xien en kpnden.
Beneden r. Sam. IV. i^. word wederom
van deze zwakheld der oogen ccn herhaáid
gewag gemaakt, en te gelyk van den oudcrdorn,
tu rtu -ivas eett Man van achí en 'í tiegenti^
jaren, ende zyne oogenßondenßyf, dntby
met ztenen konde. De ganfche gezondheidvan
den Menfch kan nict onaardig werden vcrgeleken
byhec Licht, of hec helderLicht, gelyk
de ziekiens en de DoodzeivehydnylicrniíTen.
Het Verftand van den Menfch, het
welk de Voorwerpen onderfchcidentlyk begrypt,
de wilie tot het goedebuygznam.zyn
de Spiegel, op welke verfchynen de Wuarheid
ende de Deugd , en dat helder. Het
gemoed in tegendee! onwctend, di wilie door
kwade geneigthedcn ais verduyílerd, du) llernlíTen,
werktwerkenderduyílerninen- t'ven
zo gaat het met het Lichaam. Helder kan
dat genaamt worden, zohecgezond, zohet
Bloed en andere vochtige deeleii zyn in eene
gefchikte beweeging , in behoorlyk getal,
rechrmntige mate, 20 de zenuwen zyn ín eene
matelyke fpanning , by aldicn alie de fcheidingen
gcdaan worden, zo ais zy wel behoren
gcdaan te worden. Een byzonder Voorbeeld
maken de oogen, eenvoornaam Werktuyg
onder de gevoelige. Bv aldiendeVochtcn
ziiyver zyn, helder, alie de Vliezen en
zenuwen in eene billyke fpanning zyn, inhet
byzonder het netvliefch in eene behooriyke
geíleltheid, dan verfchynen alie zichrbarezaken
verlicht. de Zonneflraalen fchilderen ais
v,o vele pinceelen deuytwendigezakenophet
Necvliefch, en de Indrukzelen op het zelve
gemaakt gaan over tot de HeríTenen en het
Verftand. Doch de Leeftyd aanwaíTchende
tot aan den laatñen ouderdom, de vochten
zynde verdikt, vvegens ftyvigheid de vliezen
en zenuwen zynde toeget rokken, zo worden
de Oo^en^ even ais die van Blie geweeíl zyn,
dut/ier.
11.
T.
"•Iir^i;
.. "
P R I N T B L A D CCCLXXXIX.
Doch de hand des HEEREK was ^aar over die "van Asdod, ende 'uervioe^exgi
ende hy floegfe rnet fpeenen, /^sdod ende haré landpalen.
Ende het gefchiedde na dat s)) die hadden rontom gedragen, zs)o ivas de hand des
BEEREH tegen die (lad^ met eene Xfer groote kw^llingey ovant hy/Ioeg de Iteden
dier (iad 'van den kjeinen tot den grooten, ende ^ hadden fpeenen in de Derbovgene
plaatzen.
^,nde ¡^ Kpnden henen, ende vergaderden alie de orfíen der Philiflynen, ende ^eiden:
Zendet de ^rke des GODSIfraels henen, dat^oifederkeere tot haréplaat^e:
op datKf tny ende m^n f^olk. niet endoode, want daar tvas eene dodelyke l^vellinge
in de gantjlhe (tad, ende de hand GODS tvas daar Kfcr ^waar.
Ende de menfvhen die niet en ftorven, mrden gejlagen met fpeenen: ^00 dat het gefchrej
der ¡iad ofklom naa den bemel. i Sam. V . vers ó, 9, i j , 12.
Boefireng '•joord A S D O O , door de goddelyke magt,
Met al zyn liurgcry ta ongeval gebragt \
Ja^ fel {^eteijlcrd, en met rani¡> op ramp gejlagen ^
( l O b S leiUig Hfc.lLLlGDOM, den Ifraíict ontdrígen,
Straft ^ in hun zegepraal, ben meér dan 't oorlogs zwaard:
Eik/chreeuwd vanpju en fmnr! y vind ncrgens zig be'sjaard^
Om
'IF'"