Vi; L ^ 'É^
É
N A T U U R
7hrajybulus komt zyn fchild halfdoodbyáe
krygsknde,
Toen by van de Argvvm zeven iíonden had ontfangen,
Dezelve alie voor in 't ¡yfviríoonevde,
D e z e Verklaring zal íluyten de aanmerking
over de Vygeiwel len ofBleynenaanhetFondament.
Van dezelve i shecbekend. datmen
met dezelve jaar en dag kan gaan zonder gevaar
van het leven: echrer leezen w y vers y.
I I . dat 'er onder de Filiíleeuvvenveleaandez
e ziekte zyn geítorven. Deze omltandigheid
geefc aanleiding otn te giíTen, dat zich
eene andere zwaarder ziekte by de Speenen
K U N D E . 62 1
gevoegd hebbe, en wel eene peitachtige, of
dat 'er door Gimpholim de zelve moeten
verilaan worden. En van deze is het bekend,
dat het zo veel als verandering aanwyzende
(cnttci) Gezwellen zyn, dewelke zo iemand
die van de Peil is aangetaftnietheeft. ofzeer
kleine, voor hec meeltendeel fterven, in tegendeel
het leven en de gezondheid weder
aandragende den genen, dewelke aan groote
en die zeer pynelyke Huylen nederleggen.
Deze aanmerking. zo ik my niet bedriege,
geeft licht aan vers la. Ende de menfchen die
niet en ßerven werdengeßagen met Speeneu. Derhalvcn
nocme ik die nederlage de Pei l Vergely
k fVegmr de Ratlis, bl. 3
P R I N T B L A D CGCXC.
Doe meiden z j '¡vel^ is dat Schalt-offer, dai wy hem 'üergelden pullen ? ende %y leideni^
l^yf goudene Svenen-, ende 'Vjf goudene mnyfen, na den getale der ^orßen
der Filißeeumn: <¡vant het is eenerlej plage over » alle, ende over liive ^orßen.
Zoo maa^ dan beeiden mver fpenen , ende beeiden uwer muyfeny die het Und ver^
derveny ende geeft den GOD Ifraéis de eere: mijfchien hy zyne band verlichten
van Over u-lieden, ende van over uwen GOD ende van over tt Und.
i . S a m : V I . vers 4. 5.
7)e Thiiißyn is nu verlegen met zyn buit,
"Dies hy in 't end' beßuit ^
Het duwbaar HEILLIGDOIM aan Ißel weer te geven,
Om dus in ruß te léven:
Ihvoegdby de overgaafVYF MUIZEN vau fyn GOÜD,
En zo veel b P E E N E N ; V rowwd
Hern hevigy dat hy oolt G0D3 ARKE heeft verkregen,
'Jjte hem een vloek, geen zegen^
Heejt Over V land gehaald, door /y», door angß en fmarty
Aan lighaam en aan 't hart^
'Dies moet het Heilligdom tot Ifrel wederkcren,
Op dat het gants Heel-Al GOUS gräten Naam zou eeren.
HE t blykt uyt deze Piaatzen , dat den Filiileeuwen
niet alleen toegezondenisgew
e e l t d e plage der Speenen ^ o f zo gy liever
w i l d , der ßuylen, of Karbonkels, maar ook
der Muyzen, dewelke de akkers verwoeit
hebben : alhoewcl van deze, noch in den
Hebreeuwfchen Text , noch in eenige Vertalingen
melding word gemaakt. in d e Vertaling
der LXX. zult gy leezen, V. 6. Kai
tnefon teys chooras autoon anephuey/än mues, kat
egenetißigcheyßstbanaioumegaley entey polet. En
V ! . I. Exezefin heygeyautoonmuas. Namentl
y k in de Alexandrynl'che en \'atikaanfche
B o e k e n , doch van deze niet in de Complütenzer.
Zo dat het gantfchelyk geoorlofd is
t e giíTen, dat de aangehaalde woorden in plaats
van verkhringen by den Text zyn bygcdaan,
dat by de LXX. niet buyten 'gevvoonte is.
Jofifus ftemd wel met hen over een, een beroemd
Gefchiedenis Öchryverwel , doch niet
Regelmatig, die doorgaanstenvoordeelevan
zyn Vol k vele dingen heefcbygedaan, ofook
verwiszelt, gelyk hyalhier, om te ontgaan
de bittere Beipottingen van deHeidenen, in
plaats van vyf bpeenen, en vyf Muyfen gezet
heeiz peate andriaafas, vyf Standbeeiden. En
het fchynt, dat de Fililteeuwfche PrieÌter.?
eene kwaadaardige reden van hunlieder raadgeving
hebben gchad ; want terwyl zy deze
j goude gefchenken aan d e A r k e hebben gehan-
• g en, zo haddcn zy üchtelykkunncndenken,
j dat deze gelchenken zouden worden of toc
' een hulpraiddel voor de plagen, derhalven
ten eere voordeRaadgevers, ofdezebelachchelyke
ofFerhanden ter belachching voor het
gamiche Volk, zo by aldien de Plagen niet
•/oudeu ophouden. Ook leeümen nergens,
dat deze beeiden in de Arke, of naaitdezelv
e zyn bewaard geworden , maar wel dat zy
te Bcihjmiis zyn gebleeven.
T t t t t t De
•t; \i