
VI, HOOFDSTUK.
BESCHRIJVING VAN IJET DERDE EN LAATSJI?
GEDEELTE VAN HET KUNSTSTUK, NAMELIJK
VAN DE MAAN WIJZERS.
T^\ . ® ^7'
JLJq Maan is voor de inwoners der Aarde, na
de Zon, het voortreffelijkste der hemellichten,
hetwelk op de zamenleving den meesten invloed
heeft, en welker verschijnsels derhalve
dubbel verdienen naauwkeurig vertoond te
worden. De Maan is hier wel op het planetarium
zelve gebragt (§ 33}, en beweegt zich
aldaar zoodanig om de Aarde, dat zij in 29 d.
12 11. 44 m. weder in conjunctie met de Zon
komt; doch alle hare verschijnsels en bewegingen
konden aldaar zoo naauwkeurig niet
verbeeld worden, als het wel behoort, deels
om de kleinheid, deels om andere redenen,
die in de ongelijkheid van den loop der Maan
gelegen zijn. De vroedsman E isinga heeft
dan verscheidene Maanwijzers uitgedacht en
vervaardigd, om de aanmerkelijkste verschijnselen
der Maan naauwkeurig te verbeelden,
hetwelk ik niet weet, dat op een eenig ander
planetarium, of werktuig, ooit werkstellig ge.
maakt is; weshalve dit derde g e d e e l te n ons
kunststuk, zoo niet volstrekt, ten minste ten
opzigte van mij, geheel nieuw is; en men za
ras bemerken, dat het het meeste vernuft vooronderstelt,
en de meeste ihoeite moet gekost
hebben, zoo men aanmerkt, dat alle de bewegingen
der Maan zeer ongelijkvormig, en,
als het ware, ongeregeld zijn.
Men kan de verschijnselen van den loop
' der Maan tot vier algemeene klassen brengen.
I. De verschijnselen met betrekking tot de
Zon, of de lichtgestalten der Maan.
II. De verschijnselen van den loop der
Maan om de Aarde.
III. Die van den opgang en ondergang der
Maan. ■ .
IV. De eclipsen, of Zon- en Maanverduisteringen.
..
Dit alles zullen wij in het breede beschrijven,
en aantoonen, hoe het door de Maanwijzers
, van welke wij te voren gewag gemaakt
hebben ( § 5 , 8 ) , verbeeld wordt.
I. Aanwijzing van de lichtgestalten der Maan.
Onderste wijzer op de linker pilaster (§ 8).
§ 88..
De verse! Ulende lichtgestalten der Maan
hangen af van hare verschillende standplaatsen