
\
IV. HOOFDSTUK.
OVER DE ZWARIGHEDEN, WELKE MEN IN HET
VERVAARDIGEN VAN EEN PLANETARIUM
ONTMOET.
§ 5 I*
-L/aar het mij meer dan eens voorgekomen
is , dat sommige menschen zich verbeelden,
dat er in het bestek van een planetarium te
maken niet meer zwarigheden zijn, dan in dat
van een uurwerk, vermits de uitwerksels, in
beide de gevallen, door een zeker getal raderen
worden voortgebragt, zal het niet ondienstig
zijn, kortelijk 'aan te toonen, welke de
wezenlijke zwarigheden zijn, welke men in het
vervaardigen van dergelijke werken aantreft.
Ik versta hierdoor die zwarigheden, die het
werk eigen zijn, en niet die, welke van plaatselijke
omstandigheden afhangen. De vroeds-
man Eisinga, die zijn planetarium naar zijn
vertrek schikken moest, heeft de zwarigheden
van de laatstgemelde soort zeer dikwijls ondervonden.
Dan was er een balk in den weg,
dan weder iets anders. Dus had hij, bij
voorbeeld, gaarne alle de planeten door
middel van éénen as , met zes rondsels voorzien
, doen bewegen, zoo als Huigens het
ook gedaan heeft; doch de balken hebben
hem daarin verhinderd; weshalve hij drie
assen heeft moeten gebruiken. Hij had het
uurwerk zoo ingerigt, dat het traagste rad
ééns in 24 u. zoude omloopen , maar de zoldering
der bedstede belette den slinger de
noodige lengte te geven, om de seconden te
slaan; dus men eenen korteren slinger heeft
moeten gebruiken, en den bestemden toestel
een weinig veranderen. In andere omstandigheden
zal men dergelijke zwarigheden niét
aantreffen.
§ 52*
Doch de wezenlijke zwarigheden, welke het
werk zelve eigen zijn, bestaan voornamelijk
hierin, dat men aan ieder rad ‘het getal takken
geven moet, hetwelk noodig is , om de be*
weging in den veréischten tijd te volbrengen.
Die getallen worden door de omloopstijden,
of derzelver evenredigheid, uitgedrukt; doch
deze zijn meest alle groote en gebrokene getallen,
daar men echter aan de raderen noch
eene onbepaalde grootte, noch een getal takken,
dat een gebroken is, geven kan. Een
voorbeeld zal de zaak ophelderen.
De Aarde loopt ééns rond in 8,765.81a u.
(§ 14), de Maan, in haren koppel-omloopstijd