
dat men te regt eenvoudigheid, om iets uit te
voeren, noemen kan. De eenvoudigheid der
middelen, welke men gebruikt, om zamenge-
stelde uitwerkselen voort te brengen, is ,het
eigenaardig kenmerk der groote geesten, even
als van de natuur. . Deze aangename genietingen
zijn echter somtijds door ééti éénig denkbeeld
wat gestoord geworden. Wat is het te
beklagen, zeide ik in mij zelven, dat,die man
zich niet van der jeugd aan op de werktuigkunde
j en hetgene, dat daarbij behoort, heeft
kunnen toeleggen! Wie weet, hoe ver hij
het gebragt zoude hebben! Wie weet, wat
hij nog zoude kunnen doen, Jndien hij niet
verpligt ware zich met een ander beroep bezig
te houden! indien hij, even als Harrison
en F erguson , ware in staat gesteld geweest,
om zich geheel op de werktuigkunde toe te
leggen!
Vaarwel, waarde ‘broeder! ontvang dit stukje
mét- die toegenegenheid, waarmede ik het
u aanbied, en zijt verzekerd, dat ik met ongeveinsde
achting ben,'en altijd blijven zal,
Uw zeer toegenegen broeder,
Franeker J. H. van SWINDEN,
den 15 Junij
1780.
N A A M L I J S T
DER
I N T E E K E N A R E N.
jonkheer I. /EBINGA van HUMALDA,
kommandeur van de orde van den Neder-
landschen Leeuw, gouverneur van Vries•
land. 3 exemplaren. *
A.
L. P. Adama, student te Franeker.
A. Aitema, te Franeker.
J. van Aken, te ’s Gravenhage.
P. Alma, te Amsterdam.
J. D. Ankringa, praeceptor der Latijnsche
scholen te Leeuwarden.
J. van Assen, voor het leesgezelschap: Ledige
uren nuttig besteed, te Dokkum.
4