
Niet dat ik dit vlngtig geschreven opstel van
den grooten man bovenmatig zal verheffen, veel
minder vergelijken wil met’ deszelfs andere en
meer doorwrochte werken. Genoeg dat het-
zelve, thans geheel uitverkocht, dubbel verdient
andermaal in druk te verschijnen. Genoeg
indien het E isinga en mij betaamt, daartoe
mede te werken, dat dit stukje van kleinen
pmvang; door den Hoogleeraar geschreven in
de kracht, zijns levens, met eene hem eigene
duidelijkheid, bondigheid, kennis, en, dien
Warmen ijver tot opbouw en begunstiging van
konst en wetenschap hem tot het einde zijner
dagen bijgebleven; door deze uitgave onder
de oogen kome van menigen tijdgenoot, die
voor of omtrent de verwisseling der eeuw ge-
boien, ter naaüwcrnopd kennis draagt van
deszei fs inhoud, bestaan en waarde.
Nog was er eene dringende reden, die den
herdruk van dit boekje, gelijk ik althans ver-
meen, gebiedend vorderde, omdat dezelve van
het konststuk zelve ontleend mag worden. Of
valt het niet te bejammeren, geëerde lezer en
begunstiger dezer uitgave! dat, ondanks de beschrijving,
volmondige goedkeuring en welverdienden
lo f, door van S win den toegekend aan
den maker en uitvinder van dit voortreffelijk
bewerktuigd, en, meer dan eenig ander, volledig
Hemelsgestel, nogtans gedurende eene reeks
van vier en veertig jaren, geene andere plaats
in Nederland ter bezigtiging en waarneming
van hetzelve gevonden wordt, dan de binnenkamer
der burgerlijke woning van E isinga?
die het daar tot eigen gebruik verordende;
daar zich in deszelfs geregel den gang verlustigt,
en ook aldaar over zijnen arbeid gedurige
toejuiching inoogst.
Intusschen, de nederige man, de tachtigjarige
grijsaard, zoo hij zich bedroeven konde wegens
het gezegde veronachtzamen van zijn konstwerk,
dat in waarheid ons Vaderland tot eer strekt,
is verre af van deswege zich eenig beklag te
veroorloven. Zijn open gelaat, minzame lach ep
weltevredene nederigheid, waarmede hij eiken
vriend der wetenschappen ter bezigtiging ontvangt,
verzelt en voorlicht, legt eene deugd aan
den dag, die, eigener waarde bewust, daarmede
zich vergenoegen kan, dat ongevergde goedkeuring
en regtmatige bewondering haar bijblijven
in dien hoogen ouderdom, welken E isinga
door des Hemels gunst bereikt heeft. Trouwens,
wie mogt zich minder dan onze grijsaard
zulk eenen ongemeenen lof, als hij inoogstte,
aanvankelijk beloven van eenen arbeid, welks
voltooijing, al vroeg door hem op eenen tijd
van zeven jaren berekend zijnde, ook na genoeg
gedurende denzelven, en wel te midden
van andere afleidende bezigheden, is afgewerkt?
\