
boven den laatstgemelden de Maan gaat onder.
De rand van beide de wijzers is in XII uren
verdeeld, en ieder uur in vier deelen of kwar-
tieren. Die is genoeg, omdat: men, zoo als
straks blijken zal £§ 1 1 4 ) , uit de lichtgestalten
der Maan, die door eenen wijzer bekend zijn
(§ 9O 5 altijd weet, of die uren voor of na
middag zijn. Beide de wijzers volgen de orde
der uren, vermits de tijd van den op- en ondergang
dér tylaan dagelijks verachtert, en dus,
zoo de Maan heden ten 12 u., bij voorbeeld,
opkomt, zij morgen ten 12 11. 48 m., over«
morgen ten 1 u. 26 m., enz. (naar den gemiddelden
loop), zal opkomen; weshalve de wijzers
van XII naar I , I I , III gaan, dat is,
volgens de orde der uren voortrukken.
S
Indien de. Maan ("even als de Zon) zich in
eenen bestendigen, of ongeveer bestendigen,
kring, wiens helling, knoopen, verste en naaste
punten altijd ongeveer dezelfde bleven, om, de
Aarde bewoog, zoude de Maan ons, in iede-
ren omloop, dezelfde verschijnselen opleveren,
en, op dezelfde dagen van haren ouderdom,
op dezelfde uren opkomen en ondergaan. Doch
daar het tegendeel plaats heeft, zijn ook de
tijden van den opT en ondergang der. Maan
^eer verschillende; zij hangen af van de afstanden
der Maan van de Zon, en van de
declinatie -der Maan, of C§ 3«) t o e " stand
boven of onder de evennachtslijn.
■ 'Y ' ■ § ” 4- ; ' • '
Indien men voor een oögenblik alle andere
omstandigheden daar laat, zal de Maan, wanneer
zij met de Zon in conjunctie of nieuw
is, met de Zon opkomen en ondergaan, en in
den meridiaan zijn. Wanneer zij drie teekenen
van de Zon af, of in het eerste kwartier is ,
komt zij 6 u. later dan de Zon in den meridiaan.
Wanneer zij er zes teekenen van af is;
of in oppositie, dat is, vol is , komt zij op
als de Zon ondergaat, dus in de namiddaguren,
en gaat onder aïs de Zon opkomt, dus
in de morgenuren, en komt ter middernacht
in den meridiaan.. Wanneer zij negen teekenen
van de Zon af, of in het laatste kwaïtier
is, komt zij 18 u. later, of, omdat wij in de
zamenleving maar tot 12 u. toe tellen, 6 u.
vroeger dan de Zon in den meridiaan. Eindelijk,
wanneer zij twaalf teekenen van de Zon
af, dat is, weder in conjunctie o f nieuw is,
komt zij 24 u. later dan de Zon, dat is , wederom
met de Zon, op.
Dit alles zoude dus :plaats hebben:, indien
de Maan altijd dezelfde declinatie had als de
Zon; doch het verschil en de verandering van
declinatie brengen hier vrij wat vervroeging of
verachtering te weeg; maar de zaak blijft,