
ft beminnaars van de wetenschappen en het
Vaderland, was het mogelijk, daar te stellen*
„ De voorgenomene reis van den ‘Koning
had geen -voortgang, en hoe veel gebeurde
’■ n er later , waardoor de hoop op 'eenen guns-
i, tigen uitslag- van de laatste: poging geheel
,, verdween?”
Na de wederkomst) herstelling en vestiging
van Zijne Majesteit Willem den eersten op
den Troon van Nederland^ en gedurende de
blijde jaren van orde, vrede en teruggekeerden
bloei -van wetenschappen en konst, welke wij
sedert beleven mogten , is het ons onbekend ,
of wel het voorstel, om Ei singa tot Het vervaardigen
van een volledig bewegelijk Hemelsgestel,
in den smaak van het zijne, ondanks
den wenk, daartoe van Scheltema gegeven
(*j), bij de hooge Regering in eenige,
althans ernstige, overweging kwam.
Met dankbaarheid intusschen erkent de grijze
Konstenaar, wien het aan kracht van lig-
chaam en geest in zijnen hoogen ouderdom,
en vooral aan een opregt, gevoelig en Vaderland
en Vorst beminnend harte niet ontbreekt,
daarvoor aan Nederlands geëerbiedigden Korting
zijnen warmen dank, dat hem, bij de
oprigting der Ridderorde van den Nederland-
(*) Als boven, bl. 233.
Schcn leeuw, de benoeming tot «Broeder dier
orde , benevens het eerclint, door gunst van
Zijne Majesteit, al vroeg is ten deel gevallen.
Immers) bij het verval dier kostwinning, waarvan
de■ waardige :man zich, in vroegere jaren,
een ruimer bestaan vóórspellen mogt,- en ook
metderdaad genoot', is het voor hem en«-de
zijnen eene wezenlijke weldaad, nu te beter
beveiligd; te zijn tegen gebrek en kommer, en
in die meerdere ruimte te mogen leven, welke
de koninklijke waardering van zijne Verdiensten
hem oplevert.
Bij deze tweede uitgave der beschrijving
van het konstwerk , ben ik bijzonder van Ei-
singa uitgenoodigd, om dat luisterrijk bezoek
vooral niet onvermeld te laten, hetwelk hij
van Zijne Majesteit, vergezeld door den Prins
der Nederlanden, en later ook van. den Kroonprins,
ontvangen heeft. Nog herinnert hij
zich, met aandoening en vreugde, het gelukkig
uur, wanneer de Koning zijne binnenkamer
intrad, de uitwendige gedaante van het
zich bewegend Hemelsgestel -Cgelijk dat op
plaat III is afgebeeld) gadesloeg, en, daarmede
niet voldaan, onder zijn geleide en aanwijzing,
zich ter beschouwing van het raderwerk
met alle oplettendheid leende.
Toen stamelde zijne tong die opregte, en nu
van ons, zijnentwege, openlijk herhaalde dank