
xxxviij^
Machina haec non contemnendi usas est, vel ipsis
astronomis, qui, unico oculi ja c lu , inde cognoscere
possunt omnium planetarum primariorum loca, eaque,
porrecto haculo, demonstrare ; ut saepius, si quid quae-
stionis habuerint praesentes, ephemerides, in hisce
minus versatis non intelligendus, taediose evolvendi et
configurations supputandi labore supersedere queant.
Majori vero usui est tyronibus, qui fa c ile ex machi-
nae contemplation non contemnendam astronomiae
ideam sibi comparere valent: quae utilitas quoque ad
docentem redundat, cujus labor et t'aedium in trade
ndo valde leçatur: non enim fa c ile ex parvis sche-
matibus, in quitus nihil movetur, comprehendunt inci-
pientes, in quo consistant planetarum directions, station
s , retrogressions. Praeçipuus vero ejus usus est
in commendanda astronomia principibus et magnati-
bus, quitus plerumque non conceditur tempus libros
evolvendi, atque haec sacra, diu mültumque meditan-
do, expendendi. Etc.
Das spreekt de vermaarde Horrebow over het planetarium
van R oemer , opera, t. I l l , p. *4p. Zie over
hetzelve § 3g, 41 en volgende van dit werkje.
BESCHRIJVING
VAN EEN
VOLLEDIG BEWEGELIJK
HEMELS-GESTEL.
_ 1 11— 1
INLEIDING.
D a t alles, wat in zijne soort uitmunt, onze
achting verdient, is eene ontegenzeggelijke
waarheid; doch die achting kan en moet toenemen,
ja zelfs in bewondering veranderen,
wanneer de voorwerpen, welke wij als uitmuntend
beschouwen, uitgedacht en vervaardigd
zijn door menschen, welke men, wegens
hunne omstandigheden, opvoeding en beroep,
als daartoe, of in het geheel niet, of weinig
bekwaam mogt aanmerken. Dan, immers, is
hec uitvinden en maken dier achtingswaardige
stukken geen enkel voortbrengsel meer van
verkregene kundigheden, of van een vernuft,
dat door dezelve beschaafd is geworden; maar
van eenen vindingrijken geest, die krachts genoeg
bezit, <S>m de zaken uit zich zelven na
te vorschen, naar behooren te beschouwen,
A