
hoofdplaneten om de Zon. Er hebben dan ook
■ lengte (§ 19) en breedte (§ j 8)., klimmende en
dalende hnqopen (§ 18), verste en naaste punten
(§ 16) ten haren opzigte plaats. Wij hebben
gezien, hoe alle die dingen op het planetarium
naauwkeurig omtrent de hoofdplaneten
aangewezen worden; zulks konde aldaar ten
opzigte van de Maan niet geschieden, omdat
deze;, met, de Aarde om de Zon gevoerd wordende,
telkens van plaats verandert, en ook
dat de knoopen, het verste en naaste punt
der Maan, aan zeer spoedige veranderingen
onderhevig, zijn.
1. Van de lo o p b a a n der Maan.
§ 99’
Wanneer de plaatsen van het verste en naaste
punt«, o f der knoopen, ééns omtrent de
hoofdplaneten bepaald zijn, is dcrzelver verandering,
vooral die der knoopen, zeer langzaam,
(§ 25 , 2,6): gij is niet dan na eene eeuw,
of langer, eenigzins aanmerkelijk. Des de
hoofdplaneten alleenlijk hare lengte en breedte
hebben aan te wijzen; maar hier is de zaak
geheel anders. Het verste, en dus ook het
naaste punt der Maan van de Aarde , verandert
gedurig van plaats, en wel ongeveer drie graden
in iedere Maans omwenteling, en doorloopt
de geheele loopbaan der Maan om de
Aarde in 8 gemeene jaren 311 d. 8 u. 34 m.
S 7k s. (52). Het is dus niet genoeg, aan
te wijzen,, dat de Maan in haar verste of
naaste; punt is, of hoe veel zij er van af is,
maar men dient ook te weten, waar het verste
of naaste punt zelf is.. Ten dien einde zijn
hier twee wijzers vervaardigd;, de eene, aan de
zoldering (§ 5 ) , draagt den naam van Maans
verste punt; de andere, op de pilaster (,§ 8),
dien van afstand der Maan van het verste punt.
§ 100.
De eerstgemelde wijzef, die, namelijk, welke
den stand van het verste punt der Maan
aan wijst, is om den rand alleen in reekenen
verdeeld, en ieder teeken daarenboven in graden
, dat gemakkelijk heeft kunnen geschieden,
omdat die wijzer wel 15 duim in middellijn
beslaat. De wijzer gaat ééns. rond in 8 j. 3^1 S
d. 8 u. enz., en wel volgens de orde der tee-
kenen Artes, Taurus enz., .omdat het verste
punt in den hemel inderdaad die orde volgt.
Het spitse einde des wijzers duidt de plaats van
het verste, het andere die van het naaste punt
aan.
§ i o t •
De laatstgemelde wijzer (§ 99), die, welke
aantoont, hoe ver de Maan van haar verste
punt af is, wijst, even als hier boven gezegd
(52) L a Lande , § 55g.