
noegen aanbragt, en de aanleiding geworden
is van zijnen onsterfelijken naam. Hij staat
weldra deze .hcrsenvrucht achter te laten in
.burgerlijken stand en woning, van Vaderlijk
toezigt beroofd;, en zonder dat aanzienlijke
Jfonstbeminnaars, , o f Hoofden der Maatschappij,
zich tot hiertoe bekommerd hebben over
haar toekomstig lot en bestaan. De ervarenis
zijner voormalige verbanning, opdat ik de
leenspreuk daarlate, heeft hem geleerd, gewaarschuwd
althans,; hoe ligt, na zijn geheel
verscheiden, dit konststuk van zoo veel waarde;,'
door stilstand en roest, bederven; bij
mangel aan waakzaamheid en. tijdige hulp,
veryallen; ja! door onkundigen verroekeloosd;
en, in onberaden luim van eeiicn volgenden
eigenaar zijner woning, verdelgd zal kunnen
worden en uit gesloopt.
Zulk een gevreesd verlies voor konst en
wetenschappen! zoodanige oneer en schande
voor Vriesland, en, mag ik zeggen, voor
Nederland! met welken warmen ijver zoude
de stichter van E isinga as roem, de waardige
van. Swinden, ware hij nog onder de levem
dep, bij dezen herdruk zijner beschrijving,
met gepasten aandrang van woorden, en door
zijnen ver-strekkenden invloed, voorzeker
hebben afgewend. Is mij nog eenig aandenken
overgebleven wegens dien grooten man
en' zijne gezindheid, i jaren achtereen door mij
opgemerkt en bewonderd, ik durf verzekeren,
hij zoude ten Hove de zaak van E isinga bepleit,
aangedrongen, ja eenen wenk gegeven
hebben, onv deszelfs konststuk, even als dat
van Arjen R oelofs en Sieds R ienks, te vereerenden
ten., algemeenen nutte in openbaar
licht te doen stellen. Hij zoude ter bekwamer
ure Zijpe Majesteit overreed hebben, omi
bij de koninklijke, onderscheiding, en weldaad
jegens den grijsaard, ook eene toegenègene en-
vaderlijke zorg aan den dag t e ; leggen voor
hpt behoud van een konststuk, dat;.gelijk het.
de bewondering van den Vorst mogt wegdragen,
even zeer Hoogstdeszelfs grootmoedige
belangstelling inroept,
Wat mij betreft, deze herinnering aan van
Swinden doet mij te zeer de zwaarte van zijn
verlies, vooral voor E isinga, op. nieuw ge--
voelen, om niet met aandoening terug te
keeren tot dezen en zijne jongste zorgen omtrent
zijnen voornamen konstarbeid.
Zal deze konstarbeid in wezen blijven voor
de late nakomelingschap, en behouden,5 worden
tot' roem van Nederland, dan is het blijkbaar,
dat noch deze beschrijving van wijlen
van Swinden, noch het plaatwerk bij deze
uitgave gevoegd, tot zulk een oogmerk dienen
kan. De verwonderlijke uitwerking im