
III. Van de Zonwijzers.
§ 83.
Dit zij genoeg aangaande het hemelsplein,
op hetwelk de beweging der sterren en der
Zon zoo natuurlijk vertoond worden, dat ik
twijfel, of men ligt iets eenvoudigers zal kunnen
vinden. Tot het hemelsplein heb ik de
twee Zonwijzers, die er naast zijn (§ 7)*
gebragt; weshalve het aanmerkelijke derzelve
ook aangeroerd behoort te worden.
Het nagebootste Zonnetje komt op en gaat
onder op denzelfden tijd, als de ware Zon,
en wijst op het oogenblik, op hetwelk het
op- of ondergaat, den tijd van zijnen op- en
ondergang, op den rand des gezigteinders,
zeer duidelijk aan (§ 75)» doch dit uur wordt
men er niet, dan op de gemelde oogenblikken,
gewaar. De twee wijzers, waarvan wij spreken,
vervullen dit gebrek. De eene wijst,
den geheelen dag door, op welk uur de Zon
opkomt, de andere op welk uur zij ondergaat.
§ 84.
Op den langsten dag komt de Zon bij ons
ten 3 u. 38 m. op, en gaat ten 8 u. 22 m.
onder; op den kortsten dag komt zij ten 8 u.
22 m. op, en gaat ten 3 u. 38 m. onder. Weshalve
de uren op den rand van iederen wijzer
alleen van 3 u. 38 m. tot 8 u. 22 m. aangeteekend
staan; en ieder wijzer beschrijft maar
eeiien boog van 4 ü. 44 m.
Ieder dezer wijzefs loopt dan nimmer rond ,
maar beschrijft dén gctileldén boog als zeer
langzaam- héén én wéder' slingerende, eerst
vooruitgaande, éfi dan, dóór denzelfden weg,
têrügkeéfèUde; Bij Voorbeeld, van den 21 Junij
tot den 2\ December gaat dé wijzer, die den
opgang der Zon aanduidtvan de regter- tot
de linkerhand, van 3 u. 38 m. tot 8 u, 22 m.,
en vermits dan de dagen weder langen, gaat
dezelve, van dett 21 December tot den 21 Junij,
weder van 8 u. 22 m. allengskens tot 3
u. 38 m., wijzende, dat de Zon iederen dag
vroeger opkomt, dan den■, v6orgaanderu •
Integendeel, van den 2 ï'Junij tót dên 21
December gaat de wijzer, welke den ondergang
der Zön - aantoönt, van 8 ui 22 m. tot
'33 u.-: $8: m. ^ - wijzende, dat dê' jZöti iederen
dag vroeger, dan den vorigén, ondergaat; : ert
van dén 2tDecember' tot den 21 Junij keert
de wijzen van 3 u. 38 m. tot 8 ü. 22 m. terug
, aanduidende, dat deJ Zon iederen ; dag later,
dan den vorigen, aan de kimmen komt.
§ 85.
Dit is dan de eefstê merkWaardigè' bijZón-
derheid, welke in deze wijzers plaats heeft;
dat dezelve, namelijk, niet, zoo als alle andere
, rondgaan, maar enkel, dan voorwaarts, dan
*