
treft, voor deh beschouwer op hetzelfde uit-
kömt? In de Leidsche sphaera heeft men
echter de natuur stipter gevolgd; want de
planeten rijzen en dalen er wezenlijk, zoo veel
alfc hare noorder o f duider breedte het ver-
èischt. Dit had men hier ook, zonder eenige
moeite, kunnen doen; doch het is niet moge-
Hfk, op die wijze de ware grootte der breedte
te kennen; al wat men doen kan is,; het oog
naauwkeurig in het vlak der ecliptica houdende,
te bespeuren, of de planeet in, of boven,
of beneden de ecliptica is, en dus, of ge ene ^
of eene noorder, of eene zuider breedte heeft.
Maar de hoek van helling, of de breedte,
waar het eigenlijk op aankomt,: kan, op die
Wijze,-niet opgemaakt wórden. Hoewel dan
deze wijze, in den eersten schijn, nader met
de natuur overeenkomt , is zij echter, om de
verrigtingen der natuur voldoende te verbeelden,
minder geschikt dan de eerstgemelde,
§ 46.
De hoofd-planeten draaijen alle om haren
as (§ 32). Die beweging heeft hier, noch bij
1 Iu ig en s, noch bij R o em e r , noch bij D esaguliers
omtrent geene der hoofd-planeten plaats;;
doch wel bij W iu g h t , ten aanzien der Zon,-
van Venus, dè Aarde, Mars en Jupiter, van
welke de omloopstijden bekend zijn; en op de
Leidsche sphaera alleen ten aanzien der Aarde;
deze beweegt zich daar in 24 uren op haren
as, en derwijze, dat die as altijd aan zich
zelven evenwijdig blijft. P it is dan op die
sphaera eene volmaaktheid meer; doch die
van 200 veel nut niet is, als het in het eerste
opzigt wel schijnt, omdat het aardbolletje,
hoewel met eenen beweegbaren gezigteinder
en meridjaan voorzien, te klein is» on?
vrucht eenige astronomische vraagstukken °P
te lossen, Daartoe is het planetarium yan
N ollet, of dat gedeelte van het planetarium
van Desaguliers, hetwelk tot ontvouwing der
bewegingen van de Aarde ingerigt is, veel
geschikter. Doch , hoe men de zaak ook be-
schouwe, is het niet vertoonen dezer beweging
geen gebrek op het Franeker planetarium
, vermits, dezelve, en de verschijnsels, die
er uit voorrspruiten, zeer naauwkeurig OP het
hemelsplein verbeeld worden.
In het groote planetarium van D esaguliers
blijft ook de ring van Saturnps altijd evenwijdig
aan zich zelven, dat hier, noch, zoo veel
ik weet, ergens plaats heeft, en echter, om
de verschijnselen van de verdwijning en de
verscheidene gestalten van Saturnus ring, zoo
als die uit de Aarde gezien wordt, duidelijk
aan te toonen, zeer dienstig zijn kan.
Het zoude niet moeijelijk zijn, beide deze
dingen ook op dit planetarium te vertoonen.