
2(5 Beschrijving van het eigenlijk
Afstand. Uitmiddelpuntigheid.
Merkurius 387 - 80 of ged.des afst. van Merk. van de Zon.
Venus 723-7 5-— ïöss7-___ ' ----- vVeennuns"------ .
De Aarde ïooo- 17 - ^ ---------------deAarde_____
Mars 1.524-1.42^3— ------------ Mars______
Jupiter 5201- 2 5 3 ^ ^ 9 ---------------Jupiter_____
Saturnus9539-5 3 2 -i3 « ----------------Saturnus'__L—
De uitmiddelpuntigheid van Merkurius is
dan zeer aanmerkelijk, en verre weg de grootste;
daarop volgt die van Mars.
Hoewel de loopbanen der planeten langrond
zijn, verschillen zij echter alle ^uitgenomen
die van Merkurius) zoo weinig van
den cirkel, dat men gewoon is, dezelve door
cirkels te verbeelden, welker middelpunt zoo
ver van de Zon af is, als de uitmiddelpun-
tigheid van iedere planeet het vereischt.
§ 16.
Uit hetgene, dat wij zoo even (§ 1 5 ) ,
wegens de gedaante en uïtmiddelpuntigheden
van de loopbanen der planeten, gezegd hebben,
volgt, dat de afstand eener planeet van
de Zon niet altijd dezelfde, maar dan groo-
ter, dan kleiner is, Merkurius, bij voorbeeld,
is in zijnen kleinsten afstand een vijfde
gedeelte des geheelen afstands digter bij de
Zon dan bij het middelpunt zijns krings; en
in zijnen grootsten afstand een vijfde gedeelte
verder van de Zon dan van het gemelde middelpunt;
en derhalve is Merkurius in zijnen
grootsten afstand | gedeelten verder van de
Zon, dan in zijnen kleinsten.
Iedere planeet is dan ééns in zijnen omloop
in den grootsten, en ééns in den kleinsten
afstand van de Zon: het eerstgemelde punt
wordt het verste punt (japheliurn), het laatst-
gemelde het naaste. punt Qperihelium') genoemd.
$ l 7 '
Vermits de planeten niet altijd even ver van
de Zon zijn (§ 16 ) , hebben zij geene eenvormige
beweging, maar zij bewegen zich
sneller naar mate zij digter bij, en trager naar.
mate zij verder van de Zon af zijn. De snelheid
is de kleinste jn het verste punt, wordt
allengskens grooter naar mate de planeet digter
bij het naaste punt komt, en aldaar is zij
de grootste; zij neemt vervolgens hoe langer
hoe meer af, wanneer de planeet van het
naaste naar het verste punt gaat.
De sterrekundigen zijn gewoon, hunne rekeningen
van het verste punt te beginnen;
zij noemen ware anomalie den afstand eener
planeet van het verste punt, en middelbare
anomalie, dien afstand, op welken de planeet
zich van het verste punt zoude bevinden, indien
z ij met eene eenvormige beweging en
hare middelbare ' snelheid ware voortgegaan.
De ware anomalie is kleiner, dan de middel