
platen het werk zelve in uiterlijken glans verre
te boven gaan.
§ 42*
Om de Aardemiddelpuntige lengte van iedere
planeet vrij naauwkeurig te kunnen vinden,
heb ik, na de uitgave der beschrijving van
den heer van Swinden, benevens den draad
uit het' middelpunt der Zon, waaraan eene
groote vergulden bal hangt, ook? èenen draad
van het Aardbolletje laten afhangenv waaraan
een kleiner balletje is vast: gemaakt, hetwelk
dus met onze Aarde, eens in het jaar j om de
bal, die van de Zon afhangt, beweegt. Deze
beide vergulden ballen, waarvan de groote of
Zonnebal van hout,, en de kleine of Aardbal
van lood is, dienen alleen, om, door hunne
zwaarte , de beide draden of touwtjes regt te
houden* Door middel van deze beide touwtjes
kan men de schijnbare of Aardemiddelpuntige
plaatsen van alle de planeten zoeken ,
op deze wijze: Men gaat aan den kant van
de kamer, zoodanig, dat de planeet, welker
schijnbare of Aardemiddelpüntige lengte men
begeert te weten, achter den draad van onze
Aarde komt; ,dan ziet men te gelijk, waar de
draad van de Zon op de ecliptica o f zevende
sleuf valt: het teeken en de graad van dezelve
is de plaats van die planeet , uit onze Aarde
beschouwd. Als de planeet met de Zon en
de Aarde in eene regte lijn staat, is de ware
plaats ook de schijnbare; is de planeet aan de
regterhand van de Zon, dan is de schijnbare
lengte altijd minder dan de ware lengte; integendeel,
de planeet aan de linkerhand zijnde,
is de schijnbare lengte -altijd meer dan de ware
lengte. In het eerste geval komt de planeet
voor de Zon op, en gaat voor dezelve onder;
en in het tweede gaat zij na de Zon op en
onder.
§ 86 (nu § 88).
De lichtgestalten der Maan wérden bij de
eerste uitgave van dit werk vertoond op de
pilaster aan de linkerhand, door de onderste
wijzer op dezelve, met name afstand der
Maan van de Zon, volgens het laatste ge*
deeltë van § 8; dezelve worden nu vertoond
aan den zolder aan de regterhand, zie plaat
N°. i , door eenen langen wijzer, die in 29
dagen 12 uren en 44 minuten ééns rondgaat.
De plaat voor dezen wijzer is verdeeld in 24
wassende en afnemende lichtgestalten, zoodat
men dagelijks de phasis der Maan ziet aangewezen.
Binnen de wassende en afnemende
lichtgestalten is nog een cirkel, in 29* dagen
verdeeld, verbeeldende den ouderdom der Maan
(dat is , het getal van de dagen, die verloopen
zijn na de laatste nieuwe Maan), veel duidelijker
dan te voren op de pilaster, omdat de
K