
de Maan wijzers, van welke wij straks spreken
zullen, even goed, en, zoo veel men uit de
teekening en beschrijving van du M ont oordeel
en kan, duidelijker, naauwkeuriger en naruurlijker
aangewezen worde. f
$ 8a.
Dit werkje, was niet alleen geheel opgesteld,
maar zelfs tot aan deze bladzijde toe gedrukt,
wanneer ik , den ; eersteq dezer maand Junij,
het kunststuk met eenige lief hebbers uit Leeuwarden
en Hardingen beschouwende, dooreen
derzelve onderrigt werd, dat deskundige bo-
rolpgiemaker Tjeerd R adsma, te Harlingen,
eenige uurwerken vervaardigd had, op welke
de dagelijksche en jaarlijksche bewegingen der
Zon vertoond worden; er werd mij, tevens gelegenheid
gegeven, om twee dezer stukken te
fien, hetwelk ik niet in gebreke gebleven ben
zoo spoedig mogelijk te doen. Deze stukken
jtpmen .zeer na met ons hemelsplein overeen,
Boven de gewone uurplaat is er een ring,
die, even als de horizont van ons hemelsplein
Q 7 ° ) , m men verdeeld is. In denzelven
beweegt zigh een hemelsplein, op hetwelk de
sterren en de ecliptica, naar behooren, getee-
kend zijn. Op den rand van hetzelve zijn de
namen der maanden en der teekenen, zoo als
ook de graden en dagen, gesneden. Een Zonnetje,
dat op een stijltje gehecht is , draait
alle 24 it. ééns rond; maar, vermits het met
het stijltje rijzen en dalen kan, derwijze, dat
het altyd op de ecliptica blijft. Vermits nu
het plein eene beweging heeft, waardoor het
alle 24 u. ééns ronddraait , en bovendien eene
andere, door welke het nog dagelijks ongeveer
een graad doorloopt, blijkt het, dat het Zonnetje
dagelijks met den sterrenhemel op-, en
ondergaat, en, bovendien r de ecliptica in een
jaar beschrijft. Het midden van het hemelsplein
wordt door een vlak, van eene bepaalde
grootte en gedaante, tot op eenen zekeren
afstand van.het middelpunt, bedekt. Dit vlak
verbeeldt den gezigteinder. Het Zonnetje is
e r, op den middag, des Zomers meer van
verwijderd, dan des winters; raakt hetzelve
dagelijks, zoo des morgens, als des avonds, in
eene, naar de verschillende jaargetijden, meer
of min van den middag verwijderde, plaats; eii
komt dus op, en gaat onder, op den behoorlijken
tijd. In dit vlak is een gat, waardoor
men de lichtgestalten der Maan gewaar wordt.
Zie daar eene zeer korte beschrijving, of
liever aanwijzing* van een stuk, hetwelk ik
met zeer veel vermaak gezien heb, en dat den
uitvinder en maker eer aandoet. Het verschilt
van ons Franeker hemelsplein voornamelijk in
de vier volgende stukken: 1. Door de plaatsing
en gedaante van den gezigteinder op het