
lijk is, omdat het getal 365.242187, dat den
omloopstijd der Aarde in dagen uitdrukt, niet
gemakkelijk in andere, vooral geheele, getallen
deelbaar is. Men stelle, dat het rad van
het uurwerk, dat de beweging aan de Aarde
mededeelt, eens in .24 uren omgaat, zoo zal
de omloopstijd van dat rad tot dien van de
Aarde staan, als 1 tot 365.242187. Er moet
dan een rad en een rondsel, of liever, vermits
dit onmogelijk is, een zoodanig zamenstel van
raderen en rondsels gevonden worden, dat de
omloopstijd van het eerste rad tot dien van
het laatste zij, als 1 tot 365.242187, dat is,
het getal 365.242187 moet in eenige geheele
getallen gedeeld worden, die met elkander
vermenigvuldigd, of 365.242187, of eene vermenigvuldiging
van 365.242187, uitmaken,
hetwelk niet gemakkelijk is (40).
(40) Zie hier tot voorbeeld, om het gezegde op te helderen,
hoe men het, onder anderen, zoude kunnen doen.
Aan het rad A, dat in 24 u. ééns omgaat, voegt men
een rondsel a van i 3 tanden; dit werkt op het rad B
van 49 tanden, waarvan het rondsel b met 10 tanden op
het rad C van 5i tanden werkt; dit heeft een rondsel c
van 5 tanden, dat op het rad D van g5 tanden werkt;
dan zeg ik, dat de omloopstijden van A en D ongeveer
zullen zijn als 1 tot 365.242187; want die tijden zijn zoo
als het p ro d u c t der rondselen tot dat der raderen; die
p rod u c ten zijn als i3 maal 10 maal 5 tot 49 maal 5i
maal g5, of als i3 maal 10 tot 49 maal 5i maal ig, of
§ 55-
Het blijkt dan uit het gezegde, dat die berekeningen
vrij moeijelijk zijn, en dat zij, in
haren aard, vrij wat verschillen van die, welke
noodig zijn, om een gewoon uurwerk, dat de
uren, minuten, sekonden, dagen, de Maan enz.
aanwijst, te berekenen; vermits alle de getallen
alsdan geheel, en gemakkelijk te deelen zijn.' -
SS6-
Eindelijk dient men aan te merken, dat alle
die berekeningen op dit kunststuk veel moei-
jelijker geweest zijn, dan op eenig ander planetarium
, vermits dit stuk niet afzonderlijk
staat, maar nog met een hemelsplein en met
Maanwijzers verbonden is; want daar men,
om zoo weinig raderen als mogelijk was te
gebruiken, eenige derzelve zoo ingerigt heeft,
dat zij de beweging, en naar het planetarium
en tot het hemelsplein, en tot de Maanwijzers
overbrengen, heeft men het getal takken zoo
moeten uitzoeken; dat het tot alle die einden
voldoende was.
als i3o tot 47481, of als l tot 365.23846o, hetwelk
“5c5i55n 3 §edeelten van de waarheid verschilt, of ieder jaar
gedeelten van eenen dag, dat is 5 m. 22 s., te klein
zonde zijn, en dus in 3oo jaren iets meer dan een dag van
het ware zoude verschillen. Deze rekening strekke alleen
tot. een voorbeeld; want men kan zekerlijk nog nader bij
de waarheid komen.