
In 1784 kwam bij de hooge Overheid van het
het Gewest de zaak ter tafel 5 en viel bij dezelve,
op een voorstel, onzeker door wien
der Leden gedaan, navolgend besluit, dat wij,
schoon het alreede van Scheltema in druk
is medegedeeld, aan onze lezers, die in Ei-
si^mga en deszelfs lotgevallen belangstellend
deelnemen, niet wenschen te onthouden:
„ Bij resumtie gedelibereerd zijnde op het
,, ter vergadering voorgedragene, namelijk,
,, dat door Eise E isinga , Vroedsman der Stad
Franeker, was uitgevonden, en met veel
,, arbeid en kosten vervaardigd, een uitmun-
„ tend Hemisphaerium, hetwelk meer wereld-
,, kundig was geworden, door eene daartoe
„ gepaste verhandeling, bij den Professor VAN
„ Swinden geschreven en uitgegeven; welke
„ uitvinding de aandacht en verwondering der
,, geleerden in dien tak, zoo binnen- als bui-
,, ten’s Iands, na zich had getrokken, en wel
„ zoude meriteren de zigtbare blijken der
„ goedkeuring en deelneming van de hooge
,, Overheid.
5, Is, na daarop ingenomen te hebben de
„ consideratiën der Heeren Curatoren van des
,, Lands Universiteit aldaar, goedgevonden en (*)
(*) Mengelwerk, deel II, stuk 2 , bl. 218.
„ verstaan, de kundigheid en ijver van voor-
„ zeiden Vroedsman Eisinga allezins te laude-
„ ren, en, tot teeken van het genoegen, het-
„ geen Hun Edel Mogende daarin nemen,
•b aan denzelven te offereren een present van
„ gemaakt zilver, ter zijner keuze, met au-
„ thorisatie op het Collegie van Heeren Ge-
,, deputeerden, om den inhoud dezer resolutie
,, ten uitvoer te brengen, des dat de pennin-
„ gen, daartoe zullende worden besteed, niet
,, te boven gaan de somma van één honderd
„ zilveren dukatonnen.
,, Aldus geresolveerd op het Landschapshuis,
„ den 6 Maart 1784.
,, Accordeert met voorsc. boek.
„ In kennis van mij,
„ Qwas get.') G. A. N auta.”
Streelend was het voorzeker voor den kons-
tenaar, zijnen naam, arbeid en verdiensten
aldus, „ met de zigtbare blijken der goedkeu-
„ ring en deelneming van de hooge Overheid,”
in een staatsbesluit vermeld en geprezen te
zien. Wij bedriegen ons nogtans, of de vermelding
der kosten in het hoofd van het besluit,
vergeleken met de strikte bepaling en
kleinheid der som voor het present, aan den
grooten man op het einde toegelegd, getuigt,
helaas! te veel, den bekrompen geest der